Houtsoorten Loofhout
Loofhout is afkomstig van loofbomen. Dit hout wordt ook wel hardhout genaamd (in het Engels “hardwood”) en zijn dus doorgaans vrij hard waardoor vele loofhoutsoorten bruikbaar zijn als parketvloer. Niet alle loof houtsoorten zijn voldoende hard of stabiel. Onderstaand kan u een overzicht vinden van bruikbare loofhoutsoorten, hout eigenschappen en houtbeschrijving.
AFRORMOZIA
AFRORMOZIA
Andere namen | Kokrodua, afrormosia (Frankrijk, Groot-Brittannië), obang (Kameroen, Centraal-Afrikaanse Republiek), mohole, kokrodua (Ghana), asamela (Ivoorkust), olé, bohele, moholé, wahala (Zaïre). |
Botanische naam | Pericopsis elata (Harms) Meeuwen (= Afrormosia elata Harms). |
Familie | Leguminosae (Papilionaceae). |
Groeigebied | West-Afrika, voornamelijk Ghana, Ivoorkust, Kongo, Zaïre. |
Boombeschrijving | Tot 50 m hoge boom, meestal 30-45 m hoog, met een takvrije, soms onregelmatig gevormde, meestal rechte stam van 15-20 m. Diameter 0,80-1,60 m. Afhankelijk van het groeigebied kunnen wortellijsten tot 2,5 m hoog voorkomen. |
Aanvoer | Fineerhout, fineer en gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Het kernhout van deze houtsoort is geelachtig bruin, nadonkerend tot donkerbruin. Uiterlijk enigszins op teak gelijkend. Het spint is geelwit, 10-30 mm breed. |
AFZELIA DOUSSIÉ
AFZELIA DOUSSIÉ
Andere namen | 1. afzelia doussié, doussié.2. afzelia pachyloba, pachyloba, doussié.2. en 3. afzelia apa.3. afzelia ingue.3. en 5. apa, lingue, aligna, papao.4. afzelia chanfuta, chanfuta, chamfuta.6. bolengu. |
Botanische naam | 1. Afzelia bipindensis Harms.2. Afzelia pachyloba Harms.3. Afzelia africana Sm.4. Afzelia quanzensis Welw.5. Afzelia spec. div.. |
Familie | Leguminosae (Caesalpiniaceae). |
Groeigebied | 1. Angola.1. en 2. Kameroen, Gabon, Kongo, Nigeria.1. en 3. Nigeria.3. en 5. Ghana, Ivoorkust, Liberia, Senegal, Sudan, Centraal-Afrikaanse Republiek.4. Kongo, Mozambique, Tanzania.5. Kongo.6. Zaïre. |
Boombeschrijving | 1. en 2. Deze worden ruim 30 m hoog, diameter 1,0-1,2 m, wortelaanlopen 1,0-1,2 m hoog, takvrije stam 15-25 m. 3. Deze is kleiner en heeft een wat slechtere stamvorm. 4. Hoogte 21-25 m, diameter 1.2 m, lengte takvrije stam 3,5-6,0 m. |
Aanvoer | Stammen en gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | De verschillende afzeliasoorten staan bekend om hun uitstekende eigenschappen, maar in de praktijk geldt doussié als de beste. Men onderscheidt de soorten aan de verschillend gekleurde inhoudsstoffen. A. bipindensis heeft gele inhoudsstoffen en A. pachyloba heeft witte inhoudsstoffen in de scheuren. Houtanatomisch zijn de verschillende soorten echter moeilijk van elkaar te onderscheiden. Afhankelijk van de groeiomstandigheden kunnen de eigenschappen van het hout enigszins variëren. Het kernhout is donkergeel tot roodbruin gekleurd. Het spint is bleekgeel en 30-50 mm breed. |
Houtsoort | loofhout |
AFZELIA PACHYLOBA
AFZELIA PACHYLOBA
|
AZOBE
AZOBE
Andere namen | aba (Nigeria), akoga, akogha, akoura (Gabon, Guinee), azobé (Ivoorkust, Frankrijk, Duitsland), Aya (Kongo, Zaïre), bongossi, (Kameroen, Duitsland), bakundu (Kameroen), bonkolé (Kongo), eba (Nigeria), ekki (Nigeria, Groot-Brittannië), endwi (Sierra Leone), esore (Ivoorkust), hendui (Liberia, Sierra Leone), kaku (Ghana), okoga (Kameroen). |
Botanische naam | Lophira alata Banks ex Gaertn.f. (= L. procera A. Chev.). |
Familie | Ochnaceae. |
Groeigebied | Tropisch West-Afrika. |
Boombeschrijving | Hoogte circa 40 m (maximaal 50 m), met een 25-30 m lange, vaak enigszins ovale, takvrije stam met vaak een lichte kromming. De diameter is maximaal 1,5-1,8 m en de stamvoet is meestal enigszins gezwollen. |
Aanvoer | Azobé wordt in Nederland hoofdzakelijk ingevoerd als zaaghout, lengte 4-10 m, met diameters van 0,5-1,5 m en wordt op bestelling op maat gezaagd. Gedeeltelijk worden ook in bepaalde maten gezaagd hout en eindproducten (damwand) geïmporteerd. |
Houtbeschrijving | Het kernhout is vers roodbruin en verkleurt naar donkerrood tot chocoladebruin, of soms tot violetachtig donker roodbruin. Azobé heeft opvallende wit tot geel gekleurde inhoudsstoffen in de vaten. De structuur is in het algemeen vrij regelmatig. Door de kruisdradigheid zijn op het kwartierse vlak afwisselend lichte en donkere banen te zien. Het dosse vlak vertoont een vaag streepdessin, veroorzaakt door het kleurverschil tussen vezel en parenchymweefsel. Bij vers azobé komt tussen het kernhout en spint vaak een 80-120 mm brede ring lichter gekleurd overgangshout voor. Droog krijgt dit nog niet volledig verkernde hout dezelfde kleur als het kernhout. Dit overgangshout is minder duurzaam dan het overige kernhout. Het tot 50 mm brede spint is scherp afgetekend en heeft een duidelijk lichtere kleur dan het kernhout. |
Houtsoort | loofhout |
BAMBOE NATUREL
BAMBOE NATUREL
Andere namen | bamboe, bambu |
Familie | Dendrocalamus giganteus |
Groeigebied | azië, maleisië |
Boombeschrijving | bamboe is geen hout of houtsoort maar een grassoort die verhout en dus vergelijkbare eigenschappen bezit als houtsoorten. We nemen deze toch op bij de houtsoorten aan gezien bamboo zich gedraagt als hout. De stam van bamboe kan in lengte variëren van enige centimeters tot meer dan dertig meter, en in diameter van enkele millimeters tot meer dan 25 centimeter. De grootste bamboe is de reuzenbamboe (Dendrocalamus giganteus) die tot 35 m hoog wordt en tot 30 cm dikke stengels heeft. De plant wordt in uiteenlopende klimaten aangetroffen, van koude berggebieden tot hete, tropische streken. Hij verspreidt zich hoofdzakelijk via zijn wortels, die zich ondergronds ver kunnen verspreiden om hier en daar nieuwe halmen boven de grond te laten komen. |
BAMBOE CARAMEL
BAMBOE CARAMEL
Andere namen | bamboe, bambu |
Familie | Dendrocalamus giganteus |
Groeigebied | azië, maleisië |
Boombeschrijving | bamboe is geen hout maar een grassoort die verhout en dus vergelijkbare eigenschappen bezit als houtsoorten. De stam van bamboe kan in lengte variëren van enige centimeters tot meer dan dertig meter, en in diameter van enkele millimeters tot meer dan 25 centimeter. De grootste bamboe is de reuzenbamboe (Dendrocalamus giganteus) die tot 35 m hoog wordt en tot 30 cm dikke stengels heeft. De plant wordt in uiteenlopende klimaten aangetroffen, van koude berggebieden tot hete, tropische streken. Hij verspreidt zich hoofdzakelijk via zijn wortels, die zich ondergronds ver kunnen verspreiden om hier en daar nieuwe halmen boven de grond te laten komen. |
BEUK
BEUK
Andere namen | Belgisch, Deens, Duits, Engels, Frans, Nederlands, Roemeens, Slavonisch en Tsjechisch beuken (afhankelijk van de herkomst), Buche, Rotbuche (Duitsland), beech (Groot-Brittannië), hêtre (Frankrijk). |
Botanische naam | Fagus sylvatica L. |
Familie | Fagaceae. |
Groeigebied | Europa. In West-Azië, oostelijk Noord-Amerika en Japan komen beukensoorten voor met overeenkomstige eigenschappen. |
Boombeschrijving | Circa 30 m, soms tot 45 m hoog. Diameter 1-1,50 m. De takvrije stam is gemiddeld 9 m lang (maximaal tot 15 m), afhankelijk van de groeiomstandigheden. |
Aanvoer | Als zaag- of fineerhout, gekantrecht of ongekantrecht hout en triplex. |
Houtbeschrijving | Nederlands (inlands), Belgisch en Frans beuken verschillen onderling vrijwel niet in kwaliteit. Frans beuken kan veelal in grotere afmetingen worden aangeboden. Het in Oost-Europa gegroeide hout is vaak zachter en milder dan het uit West- en Noord-Europa afkomstige hout. Beuken heeft een regelmatige en dichte structuur. De tot 4 mm hoge stralen zijn op het langsvlak meestal duidelijk te zien. Het kernhout is witachtig tot lichtbruin, nadonkerend tot licht geelbruin. Het Deense beuken is vrijwel wit van kleur, vast en hard en wordt speciaal om de kleur gezocht voor stoelen, boxen en andere producten waar een blanke en egale kleur is vereist. Gestoomd beuken is roze- tot lichtrood. Gestoomd hout heeft voordelen, zoals verminderde inwendige spanningen. In beuken komt vaak onregelmatig gevormd rood kernhout voor. Deze verkleuring heeft geen invloed op de sterkte, wel heeft dit een nadelige invloed op de impregneerbaarheid. Er is geen duidelijk kleurverschil tussen spint- en kernhout. |
Houtsoort | loofhout |
BILINGA
BILINGA
Andere namen | Gulu-maza, mokese (Angola, Kongo, Zaïre), akondoc (Kameroen), bilinga (Gabon), kusia, kusiaba (Ghana), aloma (Guinee), badi (Ivoorkust), opepe (Nigeria), bundui (Sierra Leone). |
Botanische naam | Nauclea diderrichii (De Wild. et Th. Dür.) Merrill (= N. trillesii Merrill, Sarcocephalus diderrichii De Wild. et Th. Dür.). N. gilletti Merrill. |
Familie | Rubiaceae. |
Groeigebied | Tropisch West-Afrika. |
Boombeschrijving | Hoogte 40-50 m met een 20-30 m lange, cilindrische takvrije stam. De diameter is 0,6-1,2 m, maximaal 1,5 m. Oude bomen hebben meestal een lage wortelaanzet. |
Aanvoer | Zaaghout en gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Vers bilinga-kernhout is geel tot oranjegeel, nadonkerend naar oranjerood tot goudbruin. Het duidelijk te onderscheiden 30-50 mm brede spint is bleekgeel tot wit. Door de kruisdraad is op het gezaagde kwartierse vlak een streeptekening te zien. |
Houtsoort | loofhout |
BOSSÉ
BOSSÉ
Andere namen | 1. ebangbemva (Kameroen), kwabohoro (Ghana), bossé (Ivoorkust), bosasa (Kongo, Zaïre), obobo, obobonufua (Nigeria), guarea, scented guarea, white guarea (Groot-Brittannië), bosse, bossé clair (Frankrijk). 2. mutigbanaye (Ivoorkust), diambi (Kongo, Zaïre, Duitsland), obobonekwi (Nigeria), black guarea (Groot-Brittannië), bossé foncé (Frankrijk). |
Botanische naam | 1. Guarea cedrata (A. Chev.) Pellegr., G. laurentii De Wild. 2. Guarea thompsonii Sprague et Hutchinson. |
Familie | Meliaceae. |
Groeigebied | Tropisch West-Afrika, voornamelijk Ivoorkust, Kameroen, Nigeria, Zaïre. |
Boombeschrijving | Hoogte maximaal 50 m, met een diameter van 0,9-1,2 m, maximaal 1,3 m. De takvrije stam is boven de wortelaanzet recht en cilindrisch en 12-20 m lang. |
Aanvoer | Zaag- en fineerhout, gekantrecht hout en fineer. |
Houtbeschrijving | De verschillen in kleur, structuur en eigenschappen tussen de Guareasoorten zijn, behalve soms enig verschil in kleur en tekening, zó klein dat de beschrijving op beide soorten van toepassing is. Wel is het belangrijk om voor decoratieve toepassingen op de tekening van het hout te letten, aangezien deze nogal kan variëren. De kleur van bossé clair-kernhout is rozeachtig en lijkt op een bleke mahonie. Diambi of bossé foncé is donkerder dan bossé en meestal rozebruin van kleur. Het 50-100 mm brede spint is lichtroze en verschilt weinig in kleur van het kernhout. De geur van vers gezaagd bossé doet, evenals sapel(l)i, aan ceder denken, waardoor beide soorten met elkaar kunnen worden verwisseld. Bossé is echter lichter van kleur dan sapel(l)i. |
Houtsoort | loofhout |
EIK - CHILEENSE EIK - TASMAANSE EIK
EIK - CHILEENSE EIK - TASMAANSE EIK
Andere namen | tasmania blue gum (Australie) Southern blue gum , chileense eik |
Botanische naam | Eucalyptus globulus |
Familie | Myrtaceae |
Groeigebied | Australie, en aangeplant ondermeer in Spanje Portugal en Chili |
Boombeschrijving | Hoogte maximaal 55m. De lange rechte stam heeft een diameter van 1-1,5m |
Aanvoer | Gekantrecht hout en plaatmateriaal |
Houtbeschrijving | Kleur kernhout is lichtgeelbruin tot roze bruin. groeiringen zijn goed te onderscheiden |
Houtsoort | loofhout |
EIK - EUROPESE EIK - FRANSE EIK
EIK - EUROPESE EIK - FRANSE EIK
Andere namen | Belgisch, Duits, Frans, inlands, afhankelijk van de herkomst (Nederland), chêne (Frankrijk), Eiche (Duitsland), oak (Groot-Brittannië). |
Botanische naam | Quercus petraea (Mattuschka) Lieblein (= Q. sessiliflora Salisb.), Q. robur L. (= Q. pedunculata Ehrh.). |
Familie | Fagaceae. |
Groeigebied | Europa en Klein-Azië. |
Boombeschrijving | Hoogte 18-30 m, maximaal 45 m. De rechte takvrije stam is maximaal 15 m lang en heeft een diameter van 1,2-1,8 m. De eikenboom kan een hoge leeftijd (400 jaar) bereiken. |
Aanvoer | Zaag- en fineerhout, ongekantrecht hout, gekantrecht hout en fineer en eindproducten. |
Houtbeschrijving | Eiken kernhout heeft een geelbruine tot donkerbruine kleur en steekt duidelijk af tegen het 25-50 mm brede bleekbruine spint. Kwartiers gezaagd hout vertoont karakteristieke glanzende spiegels, veroorzaakt door de brede stralen. Het hout is ringporig waardoor op het dosse vlak een vlamtekening ontstaat. Structuur en kwaliteit variëren afhankelijk van de groeicondities. Zo is Slavonisch eiken langzaam en gelijkmatig gegroeid, heeft het een rechte draad en een egale tint en het is zacht en gemakkelijk te bewerken. Eiken uit Polen is taaier en harder. Inlands eiken is meestal harder, zwaarder en vaster, sterker maar ook grover dan geïmporteerd eiken. Eiken heeft een hoog looistofgehalte, waardoor metalen in contact met eiken snel corroderen. |
Houtsoort | loofhout |
EIK - MONGOOLSE EIK - CHINESE EIK
EIK - MONGOOLSE EIK - CHINESE EIK
Andere namen | mongoolse eik, chinese eik, Ru |
Botanische naam | Quercus mongolica |
Familie | Fagaceae. |
Groeigebied | De soort komt voor in het zuidoosten van Oost-Siberië in de Oblast Transbaikal, alsmede in het Russische Verre Oosten in de Oblast Amoer, Primorski, Chabarovsk, Sachalin en de zuidelijke Koerilen. In zuidelijke richting komt de soort voor in Mongolië, de Japanse eilanden Honshu en Hokkaido, het Koreaans Schiereiland en het noorden, oosten en midden van China.[6] Mongoolse eiken worden doorgaans op hoogten tussen de 200 en 2.500 meter gevonden.[5] |
Boombeschrijving | Hoogte 30 m, maximaal 45 m. |
Aanvoer | Zaag- en fineerhout, ongekantrecht hout, gekantrecht hout en fineer en eindproducten. |
Houtbeschrijving | De Mongoolse eik groeit tot een hoogte van ca. 30 meter.[4][5] De bladvorm van de soort is omgekeerd eirond, 7 tot 19 cm lang en 3 tot 11 cm breed. De bladrand bestaat aan beide zijden uit 7 à 10 gekartelde lobben. Ook heeft het blad 10 tot 18 aderen aan beide zijden van de hoofdnerf. De eikels zijn rond tot elliptisch, met een lengte van 2 tot 2,4 cm en een breedte van meestal tussen de 1,3 en 1,8 cm. De eikels verschijnen tussen september en oktober.[5] |
Houtsoort | loofhout |
EIK - ROOD AMERIKAANSE EIK
EIK - ROOD AMERIKAANSE EIK
Andere namen | Rood eiken, inlands Amerikaans eiken (Nederland), American red oak (Groot-Brittannië), roteiche (Duitsland) chêne rouge d'Amerique (Frankrijk), red oak, northern red oak, southern red oak (Verenigde Staten). |
Botanische naam | Quercus rubra Du Roy, Q. falcata Michx. Q. shumardii Buck., Q. spec. div.. |
Familie | Fagaceae. |
Groeigebied | Oostelijk Noord-Amerika, aangeplant in Europa. |
Boombeschrijving | Tamelijk snel groeiende boom, gemiddelde hoogte 20-25 m, met een diameter van 0,6-1,0 m. Onder zeer gunstige omstandigheden is een hoogte van 40 m met een diameter van 1,5 m mogelijk. Alleenstaande bomen ontwikkelen een dichte torenvormige kroon op een rechte ronde stam. De bladeren verkleuren in de herfst tot dieprood. |
Aanvoer | Gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Amerikaans rood eiken is een ringporige, roodachtig lichtbruin gekleurde houtsoort en wijkt dus duidelijk af van het geelbruine tot middelbruine Amerikaans wit eiken. Voor blank werk is het gemengd gebruik van deze twee houtsoorten dan ook absoluut af te raden. Het 25 tot 35 mm brede spint heeft een geelwitte tot bleekroze tint. Nat hout is corrosief ten opzichte van ijzer. Blauwzwarte verkleuringen zijn het gevolg van de reactie tussen ijzer en het looizuur (tannine) in het hout. Rood eiken is wat grover van structuur dan wit eiken. Rood eiken heeft geen thyllen in de vaten (de vaten zijn dus niet verstopt, zoals bij wit eiken), zodat het indringen van houtaantastende organismen onder vochtige omstandigheden gemakkelijk kan plaatsvinden. Het hout is daarom minder duurzaam dan wit eiken. Rood eiken uit de zuidelijke staten van Noord-Amerika groeit sneller dan dat uit de noordelijke staten. Het heeft daardoor hout met bredere groeiringen en levert harder en iets zwaarder hout dat meer werkt. |
Houtsoort | loofhout |
EIK - WIT AMERIKAANSE EIK
EIK - WIT AMERIKAANSE EIK
Andere namen | Wit Amerikaans eiken (België), Chêne blanc d'Amérique (Frankrijk), Amerikanische Weisseiche (Duitsland), American white oak (Groot-Brittannië) |
Botanische naam | 1. Quercus alba L., 2. Quercus montana Willd. , 3. Quercus stellata Wangenh. , 4. Quercus lyrata Walt. ,5. Quercus michauxii Nutt., Q. prinus L. , 6. Quercus macrocarpa Michx. ,7. Quercus bicolor Willd. , 8. Quercus mühlenbergii Engelm., 9. Quercus virginiana L. |
Familie | Fagaceae. |
Groeigebied | Het beste Amerikaans wit eiken groeit, afhankelijk van de soort, voornamelijk in de oostelijke helft van Noord-Amerika en Zuidoost-Canada. |
Boombeschrijving | Afhankelijk van de groeiomstandigheden 25-38 m hoge boom, lengte takvrije stam 12-15 m, diameter 0,9-1,2 m, maximaal 1,6 m. |
Aanvoer | Als zaag- en fineerhout, gekantrecht hout en fineer. |
Houtbeschrijving | Kwartiers gezaagd hout vertoont karakteristieke glanzende "spiegels", veroorzaakt door de brede stralen. Het hout is ringporig waardoor op het dosse vlak een vlamtekening ontstaat. Structuur en kwaliteit variëren naar gelang de groeicondities. Het kernhout is bleek geelbruin tot middelbruin. Het spint is bijna wit. |
Houtsoort | loofhout |
EIK - SLAVONISCHE EIK
EIK - SLAVONISCHE EIK
Andere namen | Pools, Roemeens, Slavonisch, Spessart eiken. |
Botanische naam | Quercus petraea (Mattuschka) Lieblein (= Q. sessiliflora Salisb.), Q. robur L. (= Q. pedunculata Ehrh.). |
Familie | Fagaceae. |
Groeigebied | Europa |
Boombeschrijving | Hoogte 18-30 m, maximaal 45 m. De rechte takvrije stam is maximaal 15 m lang en heeft een diameter van 1,2-1,8 m. De eikenboom kan een hoge leeftijd (400 jaar) bereiken. |
Aanvoer | Zaag- en fineerhout, ongekantrecht hout, gekantrecht hout en fineer en eindproducten. |
Houtbeschrijving | Eiken kernhout heeft een geelbruine tot donkerbruine kleur en steekt duidelijk af tegen het 25-50 mm brede bleekbruine spint. Kwartiers gezaagd hout vertoont karakteristieke glanzende spiegels, veroorzaakt door de brede stralen. Het hout is ringporig waardoor op het dosse vlak een vlamtekening ontstaat. Structuur en kwaliteit variëren afhankelijk van de groeicondities. Zo is Slavonisch eiken langzaam en gelijkmatig gegroeid, heeft het een rechte draad en een egale tint en het is zacht en gemakkelijk te bewerken. Eiken uit Polen is taaier en harder. Inlands eiken is meestal harder, zwaarder en vaster, sterker maar ook grover dan geïmporteerd eiken. Eiken heeft een hoog looistofgehalte, waardoor metalen in contact met eiken snel corroderen. |
Houtsoort | loofhout |
EIK - TASMAANSE EIKEN
EIK - TASMAANSE EIKEN
Andere namen | Tasmaans eiken (Nederland)1. alpine ash, white-top stringybark, gum-top stringybark, woollybutt.2. messmate, messmate stringybark, brown-top stringybark.3. mountain ash, stringy gum, swamp gum, white mountain ash, Victorian ash.Voor exportdoeleinden worden de drie soorten gemengd verhandeld onder de algemene naam Tasmanian oak of Australian oak. De ingeburgerde benaming oak (eik) komt voort uit de oppervlakkige gelijkenis met eiken, maar in feite heeft een Eucalyptussoort natuurlijk niets met eiken (Quercus) te maken. |
Botanische naam | 1. Eucalyptus delegatensis R.T. Baker (= E. gigantea Hook f.).2. Eucalyptus obliqua L'Heritier.3. Eucalyptus regnans F. Muell. |
Familie | Myrtaceae. |
Groeigebied | Zuidoost-Australië en Tasmanië. |
Boombeschrijving | Hoogte 60-100 m, diameter tot 2 m. Geëxploiteerde bomen zijn in het algemeen veel kleiner. De boom heeft een lange rechte takvrije stam. |
Aanvoer | Gekantrecht hout en fineer. |
Houtbeschrijving | Het kernhout heeft een licht geelbruine tot lichtbruine kleur, soms met een rossige tint. Het spint is lichter dan het kernhout, maar dat is moeilijk te zien. De verschillen in uiterlijke kenmerken, mechanische eigenschappen en toepassingsmogelijkheden tussen de soorten zijn gering. Het lichtgekleurde hout lijkt wat op essen en het donkerdere op eiken, maar Tasmanian oak mist de karakteristieke spiegels die in eiken voorkomen. |
Houtsoort | loofhout |
ELZEN - ELS
ELZEN - ELS
Andere namen | 1. Erle (Duitsland), aune (Frankrijk), alder, black alder (Groot-Brittannië), ontano nero (Italië)2. grey alder (Groot-Brittannië).3. red alder (Verenigde Staten). |
Botanische naam | 1. Alnus glutinosa (L.) Gaertn.2. Alnus incana (L.) Moench.3. Alnus rubra Bong. |
Familie | Betulaceae. |
Groeigebied | 1. Europa, West-Azië en Noord-Afrika.2. Siberië.3. Noord-Amerika. |
Boombeschrijving | Hoogte 15-25 m, de takvrije stam is 6-12 m lang en heeft een diameter van 0,3- 1,2 m. Meestal zijn de afmetingen van de boom klein. |
Aanvoer | Gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Vers gezaagd elzen, waarvan het spint dezelfde kleur als het kernhout heeft, heeft vooral kops een opvallende oranjerode kleur en is op het langsvlak wit. Na enige tijd blootgesteld te zijn geweest aan licht en lucht wordt het uiteindelijk bleekgeel met een roodachtige tot licht roodbruine tint. Red alder is meestal wat donkerder dan het Europese elzen. Het hout heeft geen glans en heeft donkere lijnen die worden veroorzaakt door de brede stralen. Mergvlekken (donker gekleurde vlekjes) komen regelmatig voor. Elzen is zacht, taai en matig sterk. |
Houtsoort | loofhout |
ESDOORN - AMERIKAANSE ESDOORN
ESDOORN - AMERIKAANSE ESDOORN
Andere namen | Amerikaans hard esdoorn, hard maple, sugar maple, black maple.3. Amerikaans zacht esdoorn, zacht maple, red maple, silver maple.Botanische namen1. Acer platanoides L., A. pseudoplatanus L., A. spec. div..2. Acer saccharum MARSH., A. nigrum Michx.f.3. Acer rubrum L., A. saccharinum L. |
Familie | Aceraceae. |
Groeigebied | Oostelijk Noord-Amerika en Canada. |
Boombeschrijving | De afmetingen zijn sterk afhankelijk van de groeiplaats en de bodemgesteldheid. Normaal wordt de boom 20-25 m hoog (maximaal 30 m) en kan hij een diameter van 1,50 m bereiken. Gegroeid onder Europese bosomstandigheden kan een rechte en cilindervormige takvrije stam van 15 m worden verkregen met een diameter van 0,3-0,6 m. Hard maple kan een hoogte bereiken van 40 m met een 20 m lange takvrije stam. |
Aanvoer | gekantrecht hout (Amerikaans esdoorn). |
Houtbeschrijving | Europees esdoorn is een fraaie blanke houtsoort met een wit- tot crèmeachtige kleur die aan het daglicht blootgesteld lichtgeel wordt. Om dit verkleuren tegen te gaan, maakt men wel gebruik van speciale vernissoorten en/ of bleekmiddelen. Tussen kernhout en spint van esdoorn bestaat geen of weinig kleurverschil. Over het algemeen vertoont het hout een gelijkmatige structuur. Door een vrij scherpe begrenzing van de groeiringen is op het kwartierse vlak meestal een fijn streepdessin en op het dosse vlak een bescheiden vlampatroon waar te nemen. Kenmerkend zijn de kleine spiegeltjes op het kwartierse vlak en de enigszins zijdeachtige glans. Bij oudere bomen kan een bruinachtige kern of donkerbruine streepvorming voorkomen. Dit geldt ook voor het Amerikaans soft maple dat ongeveer 25% zachter is dan hard maple. De kleur van hard en soft maple is sterk afhankelijk van plaats van herkomst. Ook van deze soort is het hart van oude bomen nogal eens donker verkleurd. In esdoorn kunnen mergvlekken voorkomen, veroorzaakt door insecten. |
Houtsoort | loofhout |
ESDOORN - EUROPESE ESDOORN
ESDOORN - EUROPESE ESDOORN
Andere namen | 1. Europees esdoorn (Nederland), Ahorn, Bergahorn (Duitsland), érable, sycomore (Frankrijk), maple, sycamore (Groot-Brittannië)..Botanische namen1. Acer platanoides L., A. pseudoplatanus L., A. spec. div..2. Acer saccharum MARSH., A. nigrum Michx.f.3. Acer rubrum L., A. saccharinum L. |
Familie | Aceraceae. |
Groeigebied | 1. Europa, West-Azië. |
Boombeschrijving | De afmetingen zijn sterk afhankelijk van de groeiplaats en de bodemgesteldheid. Normaal wordt de boom 20-25 m hoog (maximaal 30 m) en kan hij een diameter van 1,50 m bereiken. Gegroeid onder Europese bosomstandigheden kan een rechte en cilindervormige takvrije stam van 15 m worden verkregen met een diameter van 0,3-0,6 m. Hard maple kan een hoogte bereiken van 40 m met een 20 m lange takvrije stam. |
Aanvoer | Zaaghout (Europees esdoorn) |
Houtbeschrijving | Europees esdoorn is een fraaie blanke houtsoort met een wit- tot crèmeachtige kleur die aan het daglicht blootgesteld lichtgeel wordt. Om dit verkleuren tegen te gaan, maakt men wel gebruik van speciale vernissoorten en/ of bleekmiddelen. Tussen kernhout en spint van esdoorn bestaat geen of weinig kleurverschil. Over het algemeen vertoont het hout een gelijkmatige structuur. Door een vrij scherpe begrenzing van de groeiringen is op het kwartierse vlak meestal een fijn streepdessin en op het dosse vlak een bescheiden vlampatroon waar te nemen. Kenmerkend zijn de kleine spiegeltjes op het kwartierse vlak en de enigszins zijdeachtige glans. Bij oudere bomen kan een bruinachtige kern of donkerbruine streepvorming voorkomen. Dit geldt ook voor het Amerikaans soft maple dat ongeveer 25% zachter is dan hard maple. De kleur van hard en soft maple is sterk afhankelijk van plaats van herkomst. Ook van deze soort is het hart van oude bomen nogal eens donker verkleurd. In esdoorn kunnen mergvlekken voorkomen, veroorzaakt door insecten. |
Houtsoort | loofhout |
ES - ESSEN
ES - ESSEN
Andere namen | 1. Europees essen: Belgisch, inlands, Frans, Pools, Slavonisch essen, olijfessen (Nederland), frêne d'Europe (Frankrijk), Esche (Duitsland), ash (Groot-Brittannië).2. Amerikaans essen (Nederland).2a. white ash (Verenigde Staten).2b. green ash, red ash (Verenigde Staten).2c. black ash (Verenigde Staten).3. Japans essen (Nederland), tamo (Japan). |
Botanische naam | 1. Fraxinus excelsior L.2a. Fraxinus americana L.2b. Fraxinus pennsylvanica Marsh.2c. Fraxinus nigra Marsh.3. Fraxinus mandshurica Rupr. |
Familie | Oleaceae. |
Groeigebied | 1. Europa en Klein-Azië.2. De oostelijke helft van Noord-Amerika3. China, Japan. |
Boombeschrijving | De afmetingen van de es zijn sterk afhankelijk van de groeiplaats en de bodemgesteldheid. De hoogte van de Europese es varieert van 20-30 m, maximaal 40 m. De takvrije stam heeft een lengte van 15-20 m en een diameter van 0,4-0,9 m. |
Aanvoer | Zaag- en fineerhout, ongekantrecht en gekantrecht hout en fineer. Japans essen is voornamelijk als fineer leverbaar. |
Houtbeschrijving | Het hout dat wij voornamelijk gebruiken van essen is het zeer brede spint waarvan de kleur varieert van wit tot geelachtig of licht geelbruin. Vers gezaagd hout kan bovendien een rozeachtige tint vertonen. Aan het licht blootgesteld, wordt blank essen op den duur geler van kleur. Het kernhout, dat slechts bij bomen vanaf een leeftijd van circa 60 jaar of ouder voorkomt, is bruin. Door het grillige verloop van de kern komt bruin/wit gestreept of gevlamd (kwartiers of dosse) hout voor, dat met de naam olijfessen wordt aangeduid. Essen staat bekend om zijn taaiheid. Vaak is men ten onrechte van mening dat het bruine hout minder taai is dan het witte. Van groter belang voor de taaiheid is de groeiringbreedte bij deze ringporige houtsoort. Van snel gegroeid hout met brede groeiringen bestaat het grootste oppervlak van de doorsnede uit vezelweefsel. Bij langzaam gegroeid hout met smalle groeiringen is het percentage vezelweefsel veel kleiner. Essen met brede groeiringen is daarom veel sterker en taaier dan essen met smalle groeiringen. De sterkte van essen is op zijn gunstigst wanneer de groeiringen een breedte van gemiddeld 2,5 tot 4 mm hebben. Essen kan soms wortelknollen vormen, waarvan het hout vaak gedeeltelijk donker is verkleurd. Het fineer hiervan heeft een fraai licht-donker kleurcontrast. Amerikaans essen heeft ongeveer dezelfde eigenschappen en toepassingen als Europees essen. Japans essen of tamo is lichter van gewicht en bruiner van tint. Tamo fineer is tamelijk wild getekend. |
Houtsoort | loofhout |
GUATAMBU
GUATAMBU
Andere namen | Ivorywood, ivoorhout, guatambu, guatambu blanco (Argentinië), marfim, pequia marfim, pau liso (Brazilië), pau marfim. |
Botanische naam | Balfourodendron riedelianum Engl. |
Familie | Rutaceae. |
Groeigebied | Brazilië, Argentinië, Paraguay. Wordt in Paraquay aangeplant. |
Boombeschrijving | Hoogte 15-20 m, maximumhoogte 25 m, met een goed gevormde, rechte takvrije stam die tot 14 m lang kan zijn met een diameter tot 0,7 m, maximaal 0,9 m. |
Aanvoer | Gekantrecht hout en parket- en vloerhout. |
Houtbeschrijving | Zowel kernhout als spint zijn bijna wit tot licht geelbruin, soms met een zwak groenige tint. De structuur is gelijkmatig met weinig tekening, ofschoon in de lengterichting smalle tot brede groenachtige banen kunnen voorkomen. Ook zijn soms fijne, donkere strepen aanwezig, die worden veroorzaakt door traumatische gomgangen. |
Houtsoort | loofhout |
KASTANJE
KASTANJE
Andere namen | 1. Europees kastanje, tamme kastanje (Nederland), Edelkastanie (Duitsland), châtaignier (Frankrijk), sweet chestnut, Spanish chestnut (Groot-Brittannië).2. Amerikaans kastanje (Nederland), chestnut (Verenigde Staten). |
Botanische naam | 1. Castanea sativa Mill.2. Castanea dentata (Marsh) Bork. |
Familie | Fagaceae. |
Groeigebied | 1. West- en Zuid-Europa, Klein-Azië, Noord-Afrika.2. Oostelijk Noord-Amerika. |
Boombeschrijving | Hoogte 15-25 m, maximaal 30 m. Diameter 0,6-1,0 m, maximaal 1,5 m. De takvrije stam is 6-15 m. Wordt ook als hakhout voor palen gewonnen, in omlopen van 15-20 jaar. In oude stammen komen vaak ringscheuren en loshartigheid voor. De zogenaamde wilde kastanje of paardekastanje (Aesculus hippocastanum L.) is een geheel andere boomsoort en de houteigenschappen zijn minder goed dan van tamme kastanje. |
Aanvoer | Gekantrecht hout, gekloofd hout voor hekpaaltjes. |
Houtbeschrijving | Het lichtbruin tot donkerbruin gekleurde hout lijkt veel op eiken, maar is lichter in gewicht en laat zich wat makkelijker bewerken. Het vuilwitte spint is ongeveer 13 mm breed. Tamme kastanje is ringporig en heeft op het dosse vlak eenzelfde vlamtekening als eiken, maar mist de spiegels die zo kenmerkend zijn voor eiken. Tamme kastanje heeft een hoog looizuurgehalte dat corrosie van metalen versnelt. Vooral bij ijzer en staal is voorzichtigheid geboden bij contact met vochtig hout. In het verse hout van Europees kastanje komen door oxydatie van inhoudsstoffen gele verkleuringen voor. Door lakken worden deze vlekken geaccentueerd die, aan licht blootgesteld, afhankelijk van de lichtintensiteit, na enige weken tot maanden zijn verdwenen. |
Houtsoort | loofhout |
KERSELAAR - AMERIKAANSE KERSEN
KERSELAAR - AMERIKAANSE KERSEN
Andere namen | Amerikaans kersen (België, Nederland), American (black) cherry (Verenigde Staten). |
Botanische naam | Prunus serotina Ehrh. |
Familie | Rosaceae. |
Groeigebied | Zuidoosten van Canada en de oostelijke helft van de Verenigde Staten. Aangeplant en verwilderd in West-Europa. |
Boombeschrijving | Hoogte 18-25 m, takvrije stam tot 6 m lang, diameter 0,6-0,8 m. |
Aanvoer | Gekantrecht hout en fineer. |
Houtbeschrijving | Licht tot donker roodbruin gekleurd. Een typisch gebrek zijn de kleine zwarte gomgangen, vooral in Amerikaans kersen. |
Houtsoort | loofhout |
KERSELAAR - EUROPESE KERSEN
KERSELAAR - EUROPESE KERSEN
Andere namen | 1. Europees kersen (België, Nederland), Kirsche (Duitsland), cerisier, merisier (Frankrijk), gean, mazzard, wild cherry (Groot-Brittannië). |
Botanische naam | 1. Prunus avium (L.) L. |
Familie | Rosaceae. |
Groeigebied | 1. Europa en Klein-Azië. |
Boombeschrijving | Hoogte 18-25 m, takvrije stam tot 6 m lang, diameter 0,6-0,8 m. |
Aanvoer | Gekantrecht hout en fineer. |
Houtbeschrijving | 1. Het decoratieve geelbruine, later iets roodbruine, soms wat geaderde kernhout, dat vaak groenstrepigheid vertoont, steekt slechts weinig af tegen het smalle lichter gekleurde spint. Hardheid en volumieke massa variëren sterk. |
Houtsoort | loofhout |
KERUING
KERUING
Andere namen | Keroewing, kerup, keruing, lagan, tampudau (Indonesië, Maleisië), yang, gurjun, in, eng, engurgun, kanyin, hollong (Burma), chloeuteal, khlong, thbeng, trach (Cambodja), gurjan (India), apitong (Filipijnen), hora (Sri Lanka), dau, tro (Vietnam), eng, phluang, hieng (Thailand). |
Botanische naam | Dipterocarpus spec. div.. |
Familie | Dipterocarpaceae. |
Groeigebied | Zuidoost-Azië. |
Boombeschrijving | De boomhoogte varieert per soort van 30 tot 60 m. De 15-25 m lange stam is meestal recht en cilindrisch en heeft een diameter van 0,9-1,8 m, vaak met een lange wortelaanloop. |
Aanvoer | Gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | De houtsoorten van de keruing-groep variëren in kleur van grijsbruin, licht roodbruin, donker roodbruin tot bruin. Het spint van droog hout is duidelijk van het kernhout te onderscheiden. Het is grijsachtig wit tot grijsbruin van kleur en de breedte ervan bedraagt 30-120 mm. Een vers aangesneden of gezaagd vlak heeft een typische, harsachtige tot kruidige geur. De aan de kopse zijde uitvloeiende gom kan problemen geven bij het bewerken. |
Houtsoort | loofhout |
MAHGOGANY - KHAYA
MAHGOGANY - KHAYA
Andere namen | Afrikaans mahonie (Nederland), Afrikanisches mahagoni (Duitsland), acajou d'Afrique (Frankrijk), African mahogany (Groot-Brittannië).1. Uganda mahonie, acajou blanc, white mahogany, n'dola (Angola, Kongo), mangona (Kameroen), ahafo (Ghana), sassandra mahonie, ira, krala (Ivoorkust), bee-a nasa, doetue (Liberia), munyama (Uganda).2. Douala-, (grand) bassam-, khaya-mahonie, acajou d'Afrique, undianunu (Angola), n'gollon, zoele (Kameroen), n'dola, undianunu (Kongo), m'bega, ombega, zaminguila (Gabon), takoradi mahogany, sekundi mahogany, dukuma fufu (Ghana), caoba del galón, samanguila, zamanguila, (Guinee), acajou grand bassam, dubb, dugura (Ivoorkust), lagos mahogany, lagos wood, ogwango (Nigeria).3. Heavy African mahogany, diala-iri, loukrou, acajou à grandes feuilles (Ivoorkust), diala-iri, dubini, odupong (Ghana), Congo khaya, Kongo khaya, Zaïre khaya, tido, gagaliga (Zaïre), benin mahonie, benin wood (Nigeria).4. Malawi (Nyassaland) mahogany, mogano di Mozambico, ilulu (Kameroen), m'bawa (Malawi), umbaua, m'baua, Moçambique mahogany (Mozambique), m'kangazi (Tanzania), m'bamba, mululu, mutonte (Zaïre).5. Gambia mahonie, Senegal mahogany, kuka (Ghana), bisselom, bissilao (Guinee), oganwo (Nigeria), caïlcedrat (Senegal), bandoro (Sudan). |
Botanische naam | 1. Khaya anthotheca (Welw.) C.2. Khaya ivorensis A.Chev. (= K. klainei Pierre).3. Khaya grandifoliola C.4. Khaya nyasica Stapf. et Bak. f.5. Khaya senegalenis (Desv.) A. Juss. |
Familie | Meliaceae. |
Groeigebied | Khaya komt in een zeer uitgestrekt gebied in Afrika voor, van Guinee in het westen tot Noord-Zaïre, Zuid-Sudan en Uganda in het oosten. Het khaya uit Ivoorkust, Ghana en Kameroen bestaat vaak uit een menging van enige khayasoorten. Uit Zaïre wordt het hout van Khaya grandifoliola zonder bijmenging geëxporteerd onder de naam Zaïre khaya. |
Boombeschrijving | 1. Bereikt een hoogte van 55 m, de stam heeft meestal niet zo'n goede vorm als 2. De plankwortels kunnen 3 m hoog worden, stamdiameter tot 1,2 m.2. Hoogte maximaal 55-60 m, smalle plankwortels tot 1,5 m hoog tegen de stam. De takvrije stam is 25-27 m lang. Diameter tot 1,5-1,8 m.3. In het westelijk verspreidingsgebied wordt de boom 30-40 m hoog, in het semi-aride oostelijke verspreidingsgebied 20-25 m hoog. De oudere boom kan tot 4 m hoge wortellijsten hebben. De takvrije stam boven de wortellijsten is cilindrisch, soms iets krom en 15-25 m lang. De diameter ligt meestal tussen 0,6-0,8 m, maximaal 1,3 m. Stammen met grote diameters kunnen een voos hart hebben.4. Lengte van de takvrije stam 15-25 m, diameter 0,8-1,0 m.5. Gemiddelde boomhoogte 20-25 m, zonder wortellijsten, diameter maximaal 1 m, gemiddeld 0,5-0,8 m. |
Aanvoer | Gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Qua houtstructuur zijn de verschillende khayasoorten vrijwel niet van elkaar te onderscheiden. Khaya heeft vers gezaagd een roze kleur, nadonkerend van rozerood tot roodbruin. Na jaren wordt deze kleur enigszins onregelmatig wat als een van de weinige nadelen van khaya moet worden aangemerkt. Zaïre khaya dat wat donkerder gekleurd is en harder en zwaarder hout levert, is vers licht rozerood tot violetachtig van kleur en in verkleurde toestand donker roodbruin met een zijdeachtige glans. Het spint van khaya is meestal 30-80 mm breed, geelachtig tot lichtroze. In verse toestand is het kleurverschil tussen spint en kernhout niet groot, maar later wordt het veel duidelijker onder invloed van het licht. Het hout heeft een vrij gelijkmatige structuur en is in het algemeen enigszins kruisdradig, waardoor het radiale of kwartierse vlak een streeptekening heeft. Ook kan dit vlak een moiré-effect vertonen en soms komen smalle bruinrode bandjes voor die de aanwezigheid van trekhout verraden. Drukbreuk komt in het hout van de khaya species nogal eens voor. In de vaten kan een zwartachtige inhoudsstof voorkomen en verder kan het uiterlijk worden ontsierd door reeksen traumatische axiale gomgangen. Op het dosse vlak geeft het hout een rustig beeld. |
Houtsoort | loofhout |
MAHONIE
MAHONIE
Andere namen | 1. caoba, mahogany, mahagoni, mogno, mara, mahonie, acajou, baywood, Bolivia-, Braziliaans-, Ecuador-, Peru- en Venezolaans-mahonie. Aguano, mogno, araputanga (Peru), orura (Venezuela).2. Honduras-, Nicaragua-, Tabasco-, Mexicaans, chiculte, cobano, gateado, rosadillo, chacalte (Guatemala), zopilote (Mexico).3. Cuba mahonie, San Domingo mahonie, caobilla (Cuba). |
Botanische naam | 1. Swietenia macrophylla King, S. spec. div..2. Swietenia humilis Zucc.3. Swietenia mahagoni (L.) Jacq. |
Familie | Meliaceae. |
Groeigebied | 1. Tropisch Zuid-Amerika, elders in de tropen aangeplant.2. Midden-Amerika en Mexico.3. Caribisch gebied, aangeplant in Afrika en Azië. |
Boombeschrijving | Tot 30 m hoog en maximaal 2 m diameter boven de zware plankwortels, takvrije stam 18-24 m. Afhankelijk van bodem en klimatologische omstandigheden van het gebied waaruit het hout afkomstig is, kunnen de eigenschappen iets variëren. |
Aanvoer | Voornamelijk gekantrecht en als fineer. |
Houtbeschrijving | Mahonie is een fraaie, vaste, zachte, taaie, matig sterke houtsoort. Het kernhout is zalmkleurig, roze, rood tot roodbruin, nakleurend tot dieprood of bruin met een goudkleurige gloed. Bewerkt droog mahonie heeft een lichtroze kleur, onder invloed van licht verkleurt dit snel naar fraai roodbruin. Het spint is wit tot geel. |
Houtsoort | loofhout |
MANSONIA
MANSONIA
Andere namen | Bété (Kameroen, Ivoorkust), aprono (Ghana), ofun, afun (Nigeria), koul (Kongo, Zaïre). |
Botanische naam | Mansonia altissima A. Chev. |
Familie | Sterculiaceae. |
Groeigebied | Tropisch West-Afrika. |
Boombeschrijving | Maximaal 35 m hoog. De 15-20 m lange rechte cilindrische stam heeft een diameter van 0,5-0,8 m. De boom heeft lage wortelaanlopen. |
Aanvoer | Fineerhout en gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Het kernhout is geel tot donker grijsbruin met meestal een grijsachtig tot zwarte streeptekening. Het 25-40 mm brede spint is wit van kleur. De kleur van mansonia doet aan noten denken. Door de inwerking van het licht wordt de kleur echter lichter en wat fletser. Mansonia heeft geen opvallende geur of smaak. |
Houtsoort | loofhout |
MERANTI
MERANTI
Andere namen | Donkerrode meranti, dark red meranti, nemesu (alleen zware donkerrode meranti), light red meranti (Maleisië), madjau, melebekan, meranti merah, red meranti (Indonesië), dark red seraya, red seraya, light red seraya, obar suluk (Sabah). |
Botanische naam | Lichtrode meranti voornamelijk:Shorea leprosula Miq., S. ovalis (Korth.) Blume, S. parvifolia Dyer, S. smithiana Sym., S. spec. div..Donkerrode meranti voornamelijk:Shorea curtisii Dyer ex King, S. macrantha Brandis, S. ovata Dyer ex Brandis, Shorea pauciflora King, (nemesu = uitsluitend S. pauciflora KING). S. platyclados v. Slooten ex Foxw., S. singkawang Burck, S. spec. div.. |
Familie | Dipterocarpaceae. |
Groeigebied | Zuidoost-Azië; voornamelijk Maleisië, Indonesië, Sabah, Sarawak. |
Boombeschrijving | Hoogte 30-40 m, maximaal 70 m. De 25-30 m lange, gladde, goed cilindrische stam heeft een diameter van 0,5-0,9 m, maximaal 3,0 m. Aan de stamvoet zijn meestal wortelaanlopen aanwezig die, afhankelijk van de soort, kort en breed tot hoog en smal zijn. Zeer zware stammen zijn vaak hol of hebben een rot of sponzig hart. |
Aanvoer | Gekantrecht hout, plaatmateriaal, halffabrikaten en eindproducten. |
Houtbeschrijving | De kleur van het kernhout varieert sterk van donkerrood tot licht roodbruin en van bleekroze tot rozerood. Aangezien diverse boomsoorten, ook van verschillende herkomst, van het geslacht Shorea rode meranti leveren, zijn kleurnuances en gewichtsverschillen in een partij hout altijd aanwezig. Het 20-50 mm brede spint is rozegrijs getint en duidelijk van het kernhout te onderscheiden. Door lichte kruisdraad kan kwartiers gezaagd hout een brede streeptekening vertonen. Op het houtoppervlak zijn soms witachtige lijntjes zichtbaar als gevolg van tangentiaal gerangschikte harskanaaltjes die een witte inhoud kunnen hebben. Voor blank lakwerk zijn deze lijntjes geen bezwaar, omdat ze de lak absorberen en daardoor vrijwel onzichtbaar worden. Het hout heeft geen harsachtig karakter als bijvoorbeeld keruing. Zeer kleine wormgaatjes (pin holes), veroorzaakt door nathoutboorders, komen voor. In gezaagd en gedroogd hout bestaat echter geen gevaar voor verdergaande aantasting. |
Houtsoort | loofhout |
MOVINGUI
MOVINGUI
Andere namen | Oguémenia (Gabon), bonsamdua (Ghana), barré (Ivoorkust), eyen (Kameroen), ayan, anyan, anyaran (Nigeria), Afrikanisches Zitronenholz{*} (Duitsland), ayan, African satinwood{*}, Nigerian satin wood{*}, yellow satinwood{*} (Groot-Brittannië).{*} Verwerpelijke naam. |
Botanische naam | Distemonanthus benthamianus Baillon. |
Familie | Leguminosae (Caesalpiniaceae). |
Groeigebied | Tropisch West-Afrika. |
Boombeschrijving | Hoogte 27-37 m, maximaal 50 m. De takvrije stam heeft een diameter van 0,7-1,4 m en is recht en cilindrisch en 15-20 m lang. |
Aanvoer | Gekantrecht hout en fineer. |
Houtbeschrijving | Het lichtgele tot geelbruine kernhout is niet duidelijk te onderscheiden van het 20-30 mm brede bleekgele, soms grijsgele spint. Sommige stammen bezitten een mooie tekening. In de houtvaten bevindt zich dikwijls een geelachtige inhoudsstof die onder vochtige omstandigheden kan afgeven. In movingui komen soms zogenaamde windscheuren voor (scheurtjes dwars op de draadrichting). Movingui kan tot 1,3 % kiezel bevatten. |
Houtsoort | loofhout |
MERBAU
MERBAU
Andere namen | Solomon merbau (Nederland), tat-talun (Myanmar/Burma), vesi (Fiji), ipil (Filipijnen), kayu besi, Moluks ijzerhout, mirabow (Indonesië), inzia (Italië), hintsy (Madagascar), merbau (Maleisië), kohu (Nieuwcaledonië), bendora, kwila, melila (Papua-Nieuw Guinea), ivili, kivoli, vuvula (Salomonseilanden), lumpha, lumpho, lum-paw, makamong (Thailand), go nuoc (Vietnam). |
Botanische naam | Intsia bijuga (Colebr.) Kuntze., I. palembanica Miq. (= I. bakeri Prain)., I. spec. div. |
Familie | Leguminosae (Caesalpiniaceae). |
Groeigebied | Zuidoost-Azië, New Guinea, de eilanden van de Zuidwest-Pacific, aangeplant in Madagascar. |
Boombeschrijving | Hoogte 30-35 m (soms tot 40-50 m). Afhankelijk van het groeigebied vertonen de stammen min of meer ontwikkelde wortellijsten die 2-4 m hoog worden, soms zelfs tot 7 m. Intsia palembanica Miq. kan een takvrije lengte tot 25 m bereiken, gemiddeld echter 15-20 m en een gemiddelde diameter van 0,9 m. De andere Intsia-soorten zijn meestal korter en dunner (gemiddeld 0,7 m). Over het algemeen zijn de stammen vrij recht en cilindrisch. |
Aanvoer | Gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | De kleur van vers merbau-kernhout is geel tot oranjebruin, nadonkerend tot bruin tot donkerbruin of donker roodbruin. Ook komen soms zwartachtige zones in het hout voor. Deze kleurverschillen zijn kenmerkend voor de houtsoort en kunnen derhalve nooit een reden zijn tot afkeuring. Voor bepaalde decoratieve doeleinden kan een selectie op kleur wenselijk zijn. Het geelwitte 20-80 mm (gemiddeld 40-50 mm) brede spint, is duidelijk van het kernhout te onderscheiden. Wanneer het hout aan het daglicht wordt blootgesteld, verdwijnen de grote kleurverschillen. Lichte kleuren worden donkerder, donkere gedeelten worden daarentegen meestal lichter van kleur. Merbau heeft een gelijkmatige structuur en vertoont geen bepaalde tekening. De zaagwijze (dosse of kwartiers) heeft op de tekening van het hout vanzelfsprekend wel enige invloed. Geschaafd hout vertoont vaak een fraaie glans. Soms voelt het hout enigszins vettig aan. Op het oppervlak zijn soms fijne, zwavelgele streepjes zichtbaar die door vat-inhoudsstoffen worden veroorzaakt. Zowel botanisch als qua eigenschappen staat merbau dicht bij afzelia. |
Houtsoort | loofhout |
MOABI
MOABI
Andere namen | Adjap, ayap (Kameroen, Guinee), dimpampi (Kongo), adza (Gabon), moabi (Angola, Kongo), njabi (Nigeria, Kameroen). |
Botanische naam | Baillonella toxisperma Pierre (= Mimusops djave Engl.). |
Familie | Sapotaceae. |
Groeigebied | Tropisch West-Afrika. |
Boombeschrijving | Hoogte 30-50(-60) m. De 25-30 m lange rechte, cilindrische takvrije stam heeft een diameter van 0,6-1,5(-3,0) m. |
Aanvoer | Fineerhout en fineer. |
Houtbeschrijving | Het kernhout is roze tot donker roodbruin en steekt duidelijk af tegen het 40-60 mm brede spint dat lichtroze tot grijsbruin gekleurd is. Moabi heeft een gelijkmatige structuur, vaak zonder uitgesproken tekening. Maar door draadverloop dat nogal kan wisselen kan moabi min of meer regelmatige strepen, vlammen of een fraaie moiré-tekening vertonen. |
Houtsoort | loofhout |
NOTEN - AMERIKAANSE NOTELAAR
NOTEN - AMERIKAANSE NOTELAAR
Andere namen | Amerikaans noten, black walnut, Nogal criollo (Argentinië) ,nogal silvestre, nuez meca (Mexico), nogal blanco, Peruaans noten, tocte, togte (Peru), tropical walnut, tropical nogal. |
Botanische naam | J. nigra L. of J. neotropica Diels, J. spec. div.. |
Familie | Juglandaceae. |
Groeigebied | Oosten van Noord-Amerika., Midden- en Zuid-Amerika. |
Boombeschrijving | Tot 45 m hoog, gemiddeld 30 m, rechte takvrije stam gemiddeld 15-18 m lang, diameter 1,2-1,8 m.3. Meestal 20 m hoog, rechte takvrije stam gemiddeld 3-5(-9) m lang, diameter 0,8-1,0 m.Soms komen aan notenbomen waardevolle wortelknollen voor, waarvan fineer wordt gesneden dat als wortelnoten wordt verhandeld. Naar gelang de kwaliteit en de structuur onderscheidt men vol-wortel, half-wortel en geworteld noten. |
Aanvoer | Zaag- en fineerhout, gekantrecht hout en fineer. |
Houtbeschrijving | De kleur van Europees noten is licht grijsachtig bruin tot warm donkerbruin, al of niet voorzien van een fraaie zwartachtige tekening. Amerikaans noten is warm donkerbruin, de kleurverschillen zijn minder groot dan bij Europees noten. Het spint is witachtig. Tussen spint en kernhout kan vaak een zone overgangshout voorkomen dat lichter is dan het kernhout. De kleur van Europees noten is sterk afhankelijk van de herkomst. Inlands, Duits en Oostenrijks noten is meestal nogal grauw. Frans en Zwitsers noten is mooier terwijl Spaans, Italiaans en ook het noten van de Balkan nog weer fraaier is. Het allermooiste van kleur en structuur zijn Turks, Kaukasisch en Iraans noten. Nogal lijkt veel op Amerikaans noten, maar is in het algemeen wat donkerder, soms met een paarse zweem. |
Houtsoort | loofhout |
NOTEN - EUROPESE NOTELAAR
NOTEN - EUROPESE NOTELAAR
Andere namen | 1. Europees noten, Duits, Frans, inlands, Italiaans, Kaukasisch, Iraans, Slavonisch, Turks enz. afhankelijk van de herkomst van het hout, Walnuss (Duitsland), noyer (Frankrijk), walnut (Groot-Brittannië). |
Botanische naam | 1. Juglans regia L. |
Familie | Juglandaceae. |
Groeigebied | 1. Europa en Azië. |
Boombeschrijving | 1. Hoogte 15-30 m, takvrije stam zelden langer dan 6 m, diameter maximaal 1,5 m, gemiddeld 0,5-0,9 m.Soms komen aan notenbomen waardevolle wortelknollen voor, waarvan fineer wordt gesneden dat als wortelnoten wordt verhandeld. Naar gelang de kwaliteit en de structuur onderscheidt men vol-wortel, half-wortel en geworteld noten. |
Aanvoer | Zaag- en fineerhout, gekantrecht hout en fineer. |
Houtbeschrijving | De kleur van Europees noten is licht grijsachtig bruin tot warm donkerbruin, al of niet voorzien van een fraaie zwartachtige tekening. Amerikaans noten is warm donkerbruin, de kleurverschillen zijn minder groot dan bij Europees noten. Het spint is witachtig. Tussen spint en kernhout kan vaak een zone overgangshout voorkomen dat lichter is dan het kernhout. De kleur van Europees noten is sterk afhankelijk van de herkomst. Inlands, Duits en Oostenrijks noten is meestal nogal grauw. Frans en Zwitsers noten is mooier terwijl Spaans, Italiaans en ook het noten van de Balkan nog weer fraaier is. Het allermooiste van kleur en structuur zijn Turks, Kaukasisch en Iraans noten. Nogal lijkt veel op Amerikaans noten, maar is in het algemeen wat donkerder, soms met een paarse zweem. |
Houtsoort | loofhout |
OLMEN - IEPEN
OLMEN - IEPEN
Andere namen | 1. Europees iepen: olmen (Nederland), Feldulme, Ulme, Rüster (Duitsland), elm (Groot-Brittannië), orme (Frankrijk).2. Amerikaans iepen: 2a. soft elm, gray (grey) elm, white elm, water elm, 2b. red elm, slippery elm.3. Canadees iepen, rock elm.4. Japans iepen. |
Botanische naam | 1. Ulmus x hollandica Mill., U. carpinifolia Gled. (= U. campestris L.p.p.), U. glabra Huds. (= U. montana With.), U. procera Salisb. (= U. campestris L.p.p.), U. laevis Pall. (= U. effusa Willd.2. 2a. Ulmus americana L., 2b. Ulmus rubra Muehl.3. Ulmus thomasii Arg.4. Ulmus davidiana Planch. var. japonica Nakai, U. laciniata (Trautv.) Mayr. |
Familie | Ulmaceae. |
Groeigebied | 1. Europa.2. en 3. Oostelijk Noord-Amerika.4. Japan. |
Boombeschrijving | Hoogte 35-40 m, takvrije stam 10-18 m, diameter 0,9-1,4 m, tot 2,5 m komt voor. Iepenbomen kunnen soms wortelknollen leveren. Deze worden meestal aan de voet van de stam of even daarboven aangetroffen. Het van deze knollen afkomstige decoratieve fineer wordt als zeer waardevol beschouwd. |
Aanvoer | Zaaghout en gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Ringporige houtsoort. Groeiringen opvallend door de grote vroeghoutvaten, wat het hout een aantrekkelijke vlamtekening, maar de nerf grof maakt. Iepenhout is vast, taai, vrij licht en meestal gelijkmatig van structuur. Canadees iepen of rock elm is zwaarder, harder, sterker en taaier dan Europees iepen. Japans iepen komt met Europees iepen overeen, maar is egaler van kleur en heeft meer glans. Het is fijner van structuur, iets zachter en ook gemakkelijker te bewerken. Amerikaans iepen wordt af en toe op de markt aangeboden. Het kernhout van Europees iepen is lichtbruin tot dof donkerbruin, soms met een groenachtige glans. Het spint is geelwit. Van soft elm is het kernhout licht grijsbruin tot rozebruin, het brede spint grijswit tot lichtbruin. Het kernhout van red elm is roodbruin tot donkerbruin gekleurd met smal grijswit tot lichtbruin spint. Door de iepenziekte (veroorzaakt door een schimmel die de boom na enkele jaren doodt) is het Europese iepenbestand drastisch afgenomen, waardoor iepenhout nog maar weinig wordt aangeboden. |
Houtsoort | loofhout |
OVENGKOL
OVENGKOL
Andere namen | Ovangkol, ovèngkol (Gabon), anokye, hyeduanini, ehie (Ghana), palissandro{*}, mongoy (fineer), ovangkol (Guinee), amazakoué, amazoué, whimawe (Ivoorkust). {*} Misleidende en verwerpelijke benaming. |
Botanische naam | Guibourtia ehie (A. Chev.) J. Leonard. |
Familie | Leguminosae (Caesalpiniaceae). |
Groeigebied | Tropisch West-Afrika. |
Boombeschrijving | Hoogte 25-30 m, maximaal 40 m. De aan de stamvoet enigszins gegroefde 20-25 m lange, rechte cilindrische takvrije stam heeft een diameter van 0,6-0,8 m. |
Aanvoer | Fineerhout en gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Het kernhout is geelbruin tot chocoladebruin met grijsachtige tot bijna zwarte strepen of vlammen. Het buitenste kernhout schijnt intensiever gekleurd te zijn dan het binnenste. Bij oudere bomen komt dus vaker donker hout met zwarte adering voor dan bij jongere. Gezien het bovenstaande kan de tekening van ovangkol zeer uiteenlopen van grauw notenachtig tot fraai gevlamd en/of geaderd. Het spint, dat 40-80 mm breed wordt, is grauwgeel van kleur, na droging wordt dit grijsachtig. Vers heeft het hout een onaangename zure geur die echter na droging geleidelijk verdwijnt. Ovangkol lijkt enigszins op mutenye, maar onderscheidt zich hiervan doordat zijn kleur meer naar geel zweemt, terwijl de kleur van mutenye naar roze neigt. In het algemeen kan ovangkol worden getypeerd als een houtsoort die gelijkenis vertoont met noten, mutenye of bengé, Queensland walnut en soms zelfs met teak. |
Houtsoort | loofhout |
PADOEK
PADOEK
Andere namen | M'bèl (Kameroen, Gabon), palo roja (Guinee), osun (Nigeria), kisésé, n'gula, mukula, mongola (Kongo, Zaïre), mwangura (Oost-Afrika), African padauk, barwood (Groot-Brittannië), padouk, corail (Frankrijk). |
Botanische naam | Pterocarpus soyauxii Taubert. |
Familie | Leguminosae (Papilionaceae). |
Groeigebied | Tropisch West-Afrika. |
Boombeschrijving | Hoogte 25-35 m. De 10-20 m lange, takvrije, rechte cilindrisch gegroeide stam heeft een diameter van 0,5-1,0(-1,5) m. Stammen dikker dan 1,0 m moeten worden vermeden vanwege het gevaar voor hartgebreken. Aan de stamvoet komen vrij zware, lage wortelaanzettingen voor. |
Aanvoer | Gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Het kernhout van Afrikaans padoek is fraai fel oranjeachtig rood, ook wel koraalrood genoemd, vandaar ook wel de naam corail. Bij blootstelling aan het licht verkleurt deze tint snel tot vaalroodbruin en op de lange duur tot zwartbruin. Wanneer het hout tijdig wordt afgelakt met een zuurhardende blanke lak, blijft de fraaie kleur langer behouden. Het 100-200 mm brede spint is vuilwit tot crèmekleurig. Afrikaans padoek is een uitstekende, duurzame, fraaie en stabiele houtsoort. |
Houtsoort | loofhout |
POPULIER
POPULIER
Andere namen | Pappel (Duitsland), peuplier (Frankrijk), poplar (Groot-Brittannië)wit populieren1. witte abeel2. esp, ratelpopulier, trilpopulier3. aspen4. grauwe abeel5. algranzwart populieren6. (eastern) cottonwood7. inheemse zwarte populieren8. Euramerikaanse populierenbalsempopulieren9. black cottonwood10. balsam poplar, tacamahac poplarzwart balsempopulieren11. hybriden tussen zwarte en balsempopulieren. |
Botanische naam | 1. Populus alba L.2. Populus tremula L.3. Populus tremuloides Michx., P. grandidentata Michx.4. Populus canescens (Ait.) SM., P. spec. div..5. Populus alba x grandidentata, Populus alba x tremula, Populus tremula x alba6. Populus deltoides Marsh.7. Populus nigra L.8. Populus euramericana Dode Guinier. Dit is een hybride tussen Populus deltoides en Populus nigra.9. Populus trichocarpa T. et G. ex Hook.10. Populus balsamifera L., P. laurifolia Ledeb., P. maximowiczii Henry.11. hybride tussen zwarte en balsempopulieren. |
Familie | Salicaceae. |
Groeigebied | 1. en 2., Europa, Nabije Oosten3. Noord-Amerika4. Europa5. Europa, Noord-Amerika6. Noord-Amerika, Zuid-Afrika, Australië7. Europa8. Europa, Japan, Nieuw-Zeeland, Zuid-Amerika9. Europa, Noord-Amerika10a. Noord-Amerika, Oost-Azië, Japan. |
Boombeschrijving | Hoogte afhankelijk van soort en hybride 18-35 m, stamdiameter 0,9-1,2 m. Bosbouwkundig gezien is de populier een zeer aantrekkelijk cultuurgewas dat goed tegen wind bestand is. Populieren zijn zeer snelle groeiers en zijn, afhankelijk van het gebruiksdoel, na 15-25 jaar reeds kaprijp. Ze hebben dan een hoogte bereikt van 15-25 m en een diameter van 0,2-0,5 m. Populierenhout wordt zelden als een specifieke botanische soort of als handelssoort aangeboden. De houtbeschrijving geeft dan ook de algemene eigenschappen van populierenhout. De kwaliteit, de structuur en de natuurlijke onvolkomenheden vertonen grote verschillen binnen de groepen en hybriden en zijn geheel afhankelijk van de groeiomstandigheden. |
Aanvoer | Vezelhout, zaaghout, fineer en plaatmateriaal. |
Houtbeschrijving | De kleur varieert van wit, geelwit, grijsachtig, bleekbruin tot roodachtig met vaak een zijdeachtige glans. De wit-populierengroep heeft opvallend roodbruin kernhout. Vrijwel zwart kernhout kan worden aangetroffen in bomen die op slecht ontwaterde gronden zijn gegroeid. Op het langsvlak is een vage tekening te zien, veroorzaakt door de wat donkerder gekleurde groeiringgrenzen. Spint is gewoonlijk niet te onderscheiden van kernhout. Wit populieren vormt daar in het algemeen een uitzondering op. |
Houtsoort | loofhout |
PURPERHART - AMARANTE
PURPERHART - AMARANTE
Andere namen | Violetwood, guarabu, pau roxo, roxinho (Brazilië), tananeo (Colombia), amarante, bois violet (Frans Guyana), purpleheart, koroborelli (Guyana), palo morado (Mexico), nazareno, morado (Panama, Venezuela), popohatti, dastan, korobelli, malako (Suriname), amaranth (Verenigde Staten). |
Botanische naam | Peltogyne venosa (M. Vahl) Benth., P. confertiflora (Hayne) Benth.), P. paniculata Benth.), P. spec. div.. |
Familie | Leguminosae (Caesalpiniaceae). |
Groeigebied | Suriname en tropisch Zuid- en Midden-Amerika. |
Boombeschrijving | Hoogte 38-45 m met tot 3,5 m hoge wortelaanlopen. De rechte cilindrische takvrije stam is (5-)12-15(-20) m lang en heeft een diameter van (0,4-)0,7(-1,0) m. |
Aanvoer | Gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Het vaalbruine kernhout verkleurt aan het licht blootgesteld snel tot mooi paarsblauw. Om deze kleur zo goed mogelijk te behouden, dient men het hout goed van de lucht af te sluiten met was of met bepaalde vernissoorten. Werkt men het hout niet af, dan verkleurt de paarse kleur tot vuilbruin. Het spint is wit tot grijsbruin en is 30-60 mm breed. |
Houtsoort | loofhout |
RUBBERWOOD
RUBBERWOOD
Andere namen | Hévéa, para rubbertree, seringa, seringueira (Brazilië), sibi-sibi (Guyana), capi, jéve, shiringa, siringa (Peru), mapalapa (Suriname), árbol de caucho (Venezuela), parawood. |
Botanische naam | Hevea brasiliensis (Willd. ex A. Juss.) Müll. Arg. |
Familie | Euphorbiaceae. |
Groeigebied | Zuid-Amerika (Amazonegebied), op grote schaal aangeplant voor de productie van rubber in Zuidoost-Azië en West-Afrika. |
Boombeschrijving | Onder natuurlijke omstandigheden bereikt de rubberboom een hoogte van 30-40 m, met een lange cilindrische stam met of zonder wortelaanloop. De voor de rubberproductie gecultiveerde bomen hebben een diameter van 0,3-0,5 m, met een 3-5 m lange, taps toelopende stam. Is de rubberboom 5-7 jaar oud, dan wordt voor het eerst latex getapt. Na 25-30 jaar vermindert de rubberproductie en worden de bomen vervangen, waardoor de aanvoer van rubberwood is verzekerd. |
Aanvoer | Gekantrecht hout en eindproducten. |
Houtbeschrijving | Vers kernhout is bijna wit, nadonkerend naar lichtgeel tot strogeel met soms een roze tint. Het spint is niet te onderscheiden van het kernhout. Na het kappen dient rubberwood snel te worden verwerkt aangezien het zeer snel wordt aangetast door houtboorders en blauwschimmel. |
Houtsoort | loofhout |
SAPELI
SAPELI
Andere namen | Sapeli mahonie (Nederland), lifuti, undianuno (Angola), assié, sapelli, bonamba (Kameroen), m'boyo (Centraal-Afrikaanse Republiek), lifaki, undianuno (Kongo), assi, dilolo (Gabon), sapele, penkwa (Ghana), aboudikro, bibitu, lotue (Ivoorkust), bee-a ti, doetue (Liberia), sapele, ubilesam, ukwekan (Nigeria, Groot-Brittannië), muyovu, miovu (Uganda), libuyu, lifaki (Zaïre). |
Botanische naam | Entandrophragma cylindricum (Sprague) Sprague |
Familie | Meliaceae. |
Groeigebied | West- en Centraal-Afrika. |
Boombeschrijving | Hoogte 40-50(-60) m, met een diameter van 0,7-1,2(-1,5) m afhankelijk van de ouderdom en de hoogte. De 15-20(-30) m lange takvrije stam is recht en cilindrisch. Aan de voet van de stam zijn vaak kleine wortelaanzettingen aanwezig. |
Aanvoer | Gekantrecht hout en fineer.In de praktijk blijkt dat sapeli, sipo en kosipo door elkaar gemengt worden aangeboden. |
Houtbeschrijving | Kernhout rozerood, later tot diep roodbruin verkleurend. Het duidelijk te onderscheiden spint, dat maximaal 60-80 mm breed kan zijn, heeft een grauwroze of geelroze kleur. Het kernhout heeft vaak een mooie goudachtige glans zoals ook bij de Swietenia mahoniesoorten voorkomt. De meestal in sapeli voorkomende kruisdraad veroorzaakt op het kwartierse vlak de voor deze Afrikaanse houtsoort, uit de mahoniefamilie, zo kenmerkende streeptekening van afwisselende donkere en lichte banden. De afstand tussen deze banden is vaak zeer regelmatig (hierdoor onderscheidt sapeli zich van sipo) en varieert van heel smal (dikwijls bij Nigeria sapeli) tot vrij breed (bijvoorbeeld bij aboudikro). Een ander kenmerk waarin sapeli zich van andere mahonies onderscheidt, is de cederachtige geur. Door afwijkingen in de draadrichting ontstaan soms fraaie figuraties die bekend zijn onder namen als gemoireerd, geappeld, drapé en dergelijke. |
Houtsoort | loofhout |
SIPO
SIPO
Andere namen | Sipo mahonie, regina mahonie (Nederland), assié, asseng-assié, timbi (Kameroen), kalungi (Angola, Kongo, Zaïre), assi, kosi-kosi (Gabon), utile (Ghana, Nigeria, Groot-Brittannië), efuodwe (Ghana), abebay (Guinee), sipo, mebrou (Ivoorkust), okeong (Nigeria), mufumbi, mufimbi (Uganda), liboyo (Zaïre). |
Botanische naam | Entandrophragma utile (Dawe & Sprague) Sprague. |
Familie | Meliaceae. |
Groeigebied | West- en Centraal-Afrika. |
Boombeschrijving | Hoogte maximaal 40-60 m, diameter boven de wortelaanzet 0,7-1,3(-2,5) m. Het rechte cilindrische takvrije gedeelte van de stam is 10-30 m lang. |
Aanvoer | Zaaghout en gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Sipo heeft, vooral wanneer het van Ivoorkust afkomstig is, een roodbruine kleur, soms met een violetachtige tint. Het 20-60 mm brede, grijsroze tot lichtbruine spint is duidelijk te onderscheiden van het kernhout. Blank afgewerkt sipo verkleurt door de invloed van het zonlicht, verliest zijn rode tint gedeeltelijk en wordt goudbruin. Kruisdradig hout vertoont op het kwartierse vlak een streeptekening die echter minder gelijkmatig en niet zo uitgesproken is als bij sapeli. Op het dosse vlak komt een typische paarsachtige vlamtekening voor, die wordt veroorzaakt door parenchymweefsel in het hout. |
Houtsoort | loofhout |
SUCUPIRA
SUCUPIRA
Andere namen | sucupira, sucupira preta (Brazilië), coeur dehors (Frans Guyana), tatabu (Guyana), zwarte kabbes (Suriname), congrio, peonia, alcornoque (Venezuela). |
Botanische naam | Diplotropis purpurea (Rich.) Amsh. (= D. guianensis Benth. & Bowdichia guianensis (Tul.) Ducke), D. spec. div., Bowdichia spec. div.. |
Familie | Leguminosae (Papilionaceae). |
Groeigebied | Brazilië, Guyana's, Suriname, Venezuela. |
Boombeschrijving | Hoogte 27-30 m, maximaal 45 m hoog. De meestal rechte takvrije stam zonder wortelaanlopen is 18-21 m lang en heeft een diameter van 0,4-0,6 m soms tot 1,2 m. |
Aanvoer | Gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Het bruine tot donkerbruine, soms bruinroodachtige kernhout met fijne lichtere strepen steekt duidelijk af tegen het smalle grijswitte tot geelachtige spint. De kleur wordt wat lichter als het droogt en aan licht en lucht wordt blootgesteld. Het mooi getekende, vaak iets gestreepte hout heeft een matige tot duidelijke glans. |
Houtsoort | loofhout |
TEAK - MOULMAIN TEAK
TEAK - MOULMAIN TEAK
Andere namen | Burma-, Moulmein-, Rangoon- teak, Java-teak, djati, jati (Nederland), kyun (Myanmar/Burma), teck (Frankrijk), teca (Spanje), giati (Vietnam), may sak (Laos). |
Botanische naam | Tectona grandis L.f. |
Familie | Verbenaceae. |
Groeigebied | Myanmar/Burma, Indonesië (voornamelijk aangeplant op Java). Verder India, Thailand, Indochina, tropisch Afrika (aangeplant) en tropisch Amerika (aangeplant). |
Boombeschrijving | De hoogte en de diameters van de teakbomen zijn sterk afhankelijk van de groeiplaats en de bodemgesteldheid. In Myanmar/Burma komen onder gunstige omstandigheden teakbomen voor met een hoogte van 40-45 m, met diameters tot 1,80-2,40 m. Deze grote bomen hebben een takvrije stam van 25-27 m. De oudere stammen vertonen aan de onderzijde diepe groeven die het gevolg zijn van wortelaanlopen. Gewoonlijk zijn de takvrije stammen echter 8-15(-23) m lang en is de diameter minder dan 0,9-1,5 m. In de cultuurbossen van Java worden de teakbomen gemiddeld 20-30 m hoog met diameters die variëren van 0,5-0,9 m. |
Aanvoer | Zaag- en fineerhout, rondhout, vierzijdig bezaagd hout, gekantrecht hout en fineer. |
Houtbeschrijving | Tectona grandis is de enige leverancier van echt teakhout. Fantasienamen als afro-teak, yang-teak, Borneo-teak, iroko-teak zijn onjuist, want hiermee worden andere houtsoorten bedoeld die soms het echte teak in bepaalde toepassingen kunnen vervangen en er soms ook enige uiterlijke gelijkenis mee vertonen. Het kernhout is lichtbruin tot goudbruin aan licht blootgesteld nadonkerend. Soms donkerbruin tot zwart geaderd. Na te zijn blootgesteld aan licht verdwijnen de grote kleurverschillen meestal. Teak spint is vuilgrijs, circa 30 mm breed. Hout van Myanmar/Burma (uit natuurbossen) en Java (uit aanplant) is meestal gelijkmatig van kleur. Teakhout uit drogere streken (India) heeft veel sterkere kleurverschillen van geel tot zwart. Door de grote verschillen in groeiomstandigheden moet voor gelijkmatig gekleurde partijen teak dezelfde herkomst worden aangehouden. Afhankelijk van de grondsoort waarop het is gegroeid, kan teak 0,03-1,40% kiezel bevatten. De duurzaamheid van snelgroeiend plantagehout is meer variabel dan die van teak uit natuurlijke bossen. |
Houtsoort | loofhout |
WENGÉ OF PANGA PANGA
WENGÉ OF PANGA PANGA
Andere namen | 1. awong (Kameroen), n'toko, n'gondou (Kongo), anong (Guinee), n'son-so (Gabon), mboto, bokonge, dikala-kala, tshikalakala, dikela, kiboto, monkonge, mundambi, wengé (Zaïre).2. jambire, pangire (Mozambique), m'pande, mpanga (Tanzania), panga panga. |
Botanische naam | 1. Millettia laurentii De Wild.2. Millettia stuhlmannii Taub. |
Familie | Leguminosae (Papilionaceae). |
Groeigebied | 1. Zaïre.2. Tropisch Oost-Afrika, hoofdzakelijk Mozambique en Tanzania. |
Boombeschrijving | Hoogte 20-25 m. De takvrije stam heeft een diameter van 0,6-0,9(-1,2 m). Wortellijsten zijn vaak aanwezig en het bruikbare gedeelte van de stam bedraagt dan ook meestal 8-12 m. De bomen zijn meestal cilindrisch, maar zelden recht en hebben soms een rot hart, scheuren en een ingegroeide bast, verder zijn ze vaak nogal kwastig. |
Aanvoer | Zaag- en fineerhout, gekantrecht hout en fineer. |
Houtbeschrijving | Vers gezaagd wengé heeft een licht geelbruine kleur. Aan licht blootgesteld wordt het hout al snel donkerbruin. Panga panga heeft in het algemeen een lichtere kleur dan wengé en wordt uniform bruin met fijne lichtgekleurde strepen. De houtvaten of poriën van panga panga zijn soms gevuld met een gele stof. Bij wengé komt deze stof nooit voor, bij panga panga in wisselende hoeveelheden of soms helemaal niet. Bij een overmaat aan gele inhoudsstoffen wordt het hout op het langsvlak ontsierd door gele streepjes, stippen of vlekjes. Het spint is 25-50 mm breed en heeft een geelwitte kleur. Bij wengé heeft het vezelweefsel een zwarte kleur en het parenchymweefsel een (licht)bruine kleur. Beide weefsels komen voor in afwisselende, ongeveer evenwijdige banen. Hierdoor ontstaat op kwartiers gezaagd hout een regelmatige tekening van zwarte en bruine strepen, terwijl dosse gezaagd hout fraai bruinzwart is gevlamd. Wanneer wengé lang aan directe zonbestraling wordt blootgesteld, wordt het weer lichter van kleur. Het zwarte hout wordt dan donkerbruin en de bruine zones geelbruin. Buiten toegepast, dient wengé met een oppervlakafwerkmiddel te worden behandeld aangezien de donkergekleurde inhoudsstoffen in water oplossen en vlekken op onderliggende materialen kunnen veroorzaken. |
Houtsoort | loofhout |
Naaldhout soorten
Overzicht van naaldhoutsoorten, gebruikt voor plankenvloeren, of als tussenlaag bij samengestelde parketvloeren, of als constructiemateriaal zoals balken en uitspiën van een onderconstructie.
Naaldhout is afkomstig van naaldhoutbomen. De naalden zijn een vorm van bladeren en zijn vaak het gehele jaar groen en groeien voornamelijk in de gematigde streken en in de bergen op grote hoogtes. Naaldhout wordt ook wel zachthout genaamd naar het Engelse ” Softwood”, waardoor deze voornamelijk gebruikt wordt als plankenvloer voor licht gebruik wat tegenwoordig minder toegepast wordt in onze regio’s. Dit hout wordt voornamelijk gebruikt als constructiemateriaal of als herstelling van oude plankenvloeren of planché.
DOUGLAS - OREGON PINE
DOUGLAS - OREGON PINE
Andere namen | Inlands douglas, (in België, Duitsland en Nederland aangeplant), Europees douglas, Oregon pine (België, Nederland), douglas fir, douglas spruce, red fir, yellow fir (Verenigde Staten), Oregon pine (Canada), Douglasie (Duitsland), oregon (Frankrijk). |
Botanische naam | Pseudotsuga menziesii (Mirb.) Franco (= P. taxifolia Britt.). |
Familie | Pinaceae. |
Groeigebied | Het westen van Noord-Amerika. Aangeplant in Europa, Nieuw-Zeeland en Australië. |
Boombeschrijving | Hoogte 40 tot 60 m, maximaal 90 m. De rechte cilindrische takvrije stam is gemiddeld 20 m lang en heeft een diameter van 1,0-2,0 m, maximaal 4,5 m. Het in Nederland en België gegroeide douglas heeft minder grote afmetingen. De jonge bomen stoten hun takken moeilijk af en het hout is daarom nabij het hart kwastrijk. Op hogere leeftijd wordt het rechtdradige, kwastvrije hout gevormd. |
Aanvoer | Vierzijdig bezaagde balken, gekantrecht hout, triplex en heipalen. |
Houtbeschrijving | Douglas heeft vers meestal een licht geelbruine kleur die aan licht en lucht op den duur verkleurt tot fraai oranjeachtig geelbruin. Van snel gegroeide, tamelijk jonge bomen is het hout meer roodachtig en het wordt in Verenigde Staten dan ook wel red fir genoemd, in tegenstelling tot yellow fir voor langzaam gegroeid fijnjarig hout dat geler is. Het witachtige spint is bij oude dikke bomen (old growth) maximaal 40-50 mm en bij jongere aanplant (second growth) 70-80 mm breed. Afhankelijk van het groeigebied (kuststreken of gebergte) is niet alleen de kleur maar zijn ook de volumieke massa en de sterkte variabel. Het in Nederland geïmporteerde hout is in de regel uit de kuststreken afkomstig. Douglas is harshoudend, waardoor soms vettige vlekjes of streepjes op het geschaafde oppervlak zichtbaar zijn. Ook komen, volgens de groeiringen verlopende, met hars gevulde holten (zogenaamde harszakken) voor. Door het kleurcontrast tussen het vroeg- en laathout van de groeiringen vertoont het kwartiers en halfkwartiers gezaagd hout een duidelijke streeptekening en dosse gezaagd hout een vlamtekening. Het in Europa gegroeide douglas is in uiterlijk en eigenschappen vergelijkbaar met het second growth uit Noord-Amerika. Het in Nederland groeiende hout dat onder de naam inlands douglas wordt verhandeld, is door de bredere groeiringen grover van structuur dan het geïmporteerde hout. Het bevat veelal brede banden dicht laathout die er voornamelijk de oorzaak van zijn dat het hout een behoorlijke sterkte heeft. |
Houtsoort | naaldhout |
GRENEN - AMERIKAANSE GRENEN - SOUTHERN YELLOW PINE
GRENEN - AMERIKAANSE GRENEN - SOUTHERN YELLOW PINE
Andere namen | Amerikaans grenen, southern yellow pine, Carolina pine 1. shortleaf pine (Pinus echinata Mill.) 2. longleaf pine (Pinus palustris Mill.) 3. loblolly pine (Pinus taeda L.) 4. slash pine (Pinus elliottii Engelm.) |
Botanische naam | 1. Pinus echinata Mill. 2. Pinus palustris Mill. 3. Pinus taeda L. 4. Pinus elliottii Engelm. |
Familie | Pinaceae. |
Groeigebied | Oosten en zuiden van Verenigde Staten. |
Boombeschrijving | Hoogte gemiddeld 30 m. De 10-18 m lange takvrije stam heeft een diameter van 0,4-0,8 m. Southern pine is afkomstig uit gecultiveerde bossen en deze worden vaak na circa 30 jaar gekapt. De stammen bestaan voornamelijk uit spint. Vroeger werd door deze soorten, uit oerbossen, pitch pine geleverd. |
Aanvoer | Triplex en gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Het kernhout is in verse toestand lichtbruin. Onder invloed van licht en lucht wordt het geelbruin tot roodbruin. Het lichtgele spint is 50-150 mm breed. De kleurverschillen zijn afhankelijk van bodemgesteldheid, droging en belichting. De kwasten zijn meestal ingegroeid en vast. Doordat de bomen in steeds kortere omlopen worden geoogst, is de stam in verhouding dun. Bij wat zwaarder hout heeft het kernhout een sterke hars- of terpentijngeur. Door het contrast tussen vroeg- en laathout ontstaat op kwartiers gezaagd hout een streeptekening terwijl dosse gezaagd hout een duidelijke vlamtekening vertoont. Het hout is wat sterker dan dat van Europees grenen. |
Houtsoort | naaldhout |
GRENEN - EUROPESE GRENEN - PIN SYLVESTRE
GRENEN - EUROPESE GRENEN - PIN SYLVESTRE
Andere namen | Archangel, Duits, Fins, Inlands, Noors, Pools, Zweeds grenen, pijnboom, grove den, mastboom (Nederland), pin rouge, (rood) grenen, pin sylvestre, pin du Nord, Noords grenen (België), Kiefer, Föhre, Forle, Forche, (Duitsland), mänty (Finland), pin sylvestre, pin rouge (Frankrijk), Scots pine, redwood, European redwood, Swedish redwood enz., red pine, Scots fir{*}, Norway fir{*}, red- of yellow deal (Groot-Brittannië), pino silvestre, dasa, dausol, teun, pino salvatico (Italië), sosna, cocna (Sovjetunie), furu (Zweden).{*} Verwerpelijke naam. |
Botanische naam | Pinus sylvestris L., P. spec. div.. |
Familie | Pinaceae. |
Groeigebied | Europa, Noord-Azië. |
Boombeschrijving | Hoogte circa 30 m, maximaal 40 m hoog. De rechte cilindervormige takvrije stam is ongeveer 20 m lang en heeft een diameter van 0,6-0,9 m, soms zelfs 1,2 m. De boomnaam, in Nederland grove den of pijnboom genaamd, wijkt daar bijzonder af van de naam van het hout. |
Aanvoer | Gekantrecht hout. Doordat Europees grenen (samen met vuren en dennen) in Nederland en andere landen een belangrijk en veel aangevoerd bouwhout is, zijn, behalve voor rondhout, de handelsafmetingen voor het uit Noord- en Midden-Europa geïmporteerde hout genormaliseerd. Inlands grenen wordt als rondhout, gekantrecht hout en als halffabrikaten op de markt gebracht. |
Houtbeschrijving | De kleur van het verse kernhout is lichtbruin. Na verloop van tijd wordt het donkerder en varieert dan van geelbruin tot roodbruin en steekt scherp af tegen het 50-100 mm brede spint dat wit tot lichtgeel van kleur kan zijn. Het spint kan soms, meestal plaatselijk, enigszins donkerder dan normaal gekleurd zijn. Dit komt door de aanwezigheid van drukhout (reactiehout), dat als een natuurlijk gebrek moet worden gezien. In het kernhout valt deze afwijking met het blote oog vrijwel niet te constateren. Evenals de andere naaldhoutsoorten uit de gematigde luchtstreken vertoont grenen een duidelijk verschil tussen het licht gekleurde vroeghout en het donkerder gekleurde laathout. Op kwartiers gezaagd hout geeft dit een streeptekening te zien en op dosse gezaagd hout een vlamtekening. Grenen is harshoudend. Soms kunnen de harsgangen als uiterst fijne streepjes worden waargenomen. Op de langsvlakken kunnen soms opvallende donkerbruine, onregelmatig gevormde kleverige vlekken voorkomen. Deze worden veroorzaakt door het hoge harsgehalte dat plaatselijk in het weefsel aanwezig kan zijn. Vers gezaagd of geschaafd hout verspreidt een aangename hars- of terpentijngeur. Deze geur verdwijnt op den duur, maar als oud hout opnieuw wordt bewerkt, ruikt het weer als nieuw. Grenen dat afkomstig is van aanplantingen (vrijwel al het grenen dat tegenwoordig wordt aangevoerd) bevat een groot percentage spint, aangezien de pijnbomen pas op circa 25-jarige leeftijd kernhout gaan vormen. Uit onderzoek is gebleken dat de mechanische eigenschappen van grenenspint niet onderdoen voor kernhout. Europees grenen heeft een zeer groot groeigebied met zeer verschillende klimatologische omstandigheden. Als gevolg hiervan treedt er een grote variatie op in groeiringbreedte, volumieke massa, grootte van de cellen, celwanddikte en aantal en grootte van de kwasten. |
Houtsoort | naaldhout |
GRENEN FRANS - MARITIEM GRENEN
GRENEN FRANS - MARITIEM GRENEN
Andere namen | Inlands Frans grenen, zeeden (Nederland), pin les Landes (België), Seestrandkiefer (Duitsland), pin les Landes, pin maritime, pin noir (Frankrijk), maritime pine, (Groot-Brittannië), pino maritimo, pinastro, zappino di pantiddaria, pinu burdu (Italië), pino bravo, pino negral (Spanje). |
Botanische naam | Pinus pinaster Ait. (= P. maritima Duroi). |
Familie | Pinaceae. |
Groeigebied | Zuid- en Zuidwest-Europa, Algerije, Marokko, aangeplant in Nederland, Groot-Brittannië en Zuid-Afrika. |
Boombeschrijving | Hoogte circa 35 m en een diameter van 0,9-1,2 m. In Frankrijk (les Landes), Portugal en Spanje wordt uit de boom hars gewonnen, waaruit onder andere terpentijn wordt bereid. |
Aanvoer | Gekantrecht hout, vloerdelen en afgewerkte schroten. |
Houtbeschrijving | De kleur van het kernhout varieert van lichtrood tot roodachtig bruin en steekt scherp af tegen het vrij brede spint dat witachtig tot lichtgeel van kleur kan zijn. Op de langsvlakken kunnen opvallende donkerbruine strepen voorkomen. Deze worden veroorzaakt door het zeer hoge harsgehalte dat plaatselijk in het weefsel aanwezig is ten gevolge van het tappen. In Frankrijk wordt onderscheid gemaakt tussen "getapt" hout, dat zwaarder, donkerder en harsrijker is, en niet-getapt hout, dat sterk op inlands grenen lijkt. |
Houtsoort | naaldhout |
HEMLOCK
HEMLOCK
Andere namen | 1. Western hemlock: west coast hemlock, Brits Columbia hemlock, Prince Albert fir, Alaska pine, Pacific hemlock.2. Eastern hemlock: Canadian hemlock, white hemlock.3. Chinees hemlock (Nederland), Chinese hemlock, tieshan (China). |
Botanische naam | 1. Tsuga heterophylla (Raf.) Sarg.2. Tsuga canadensis (L.) Carr.3. Tsuga chinensis (Franch.) E. Pritz. |
Familie | Pinaceae. |
Groeigebied | 1. Westelijk Noord-Amerika, aangeplant in Groot-Brittannië.2. Oostelijk Noord-Amerika.3. China, Formosa. |
Boombeschrijving | 1. Hoogte 30-40 m, maximaal 50 m, met een diameter van 1,2 m, maximaal 1,8-2,4 m.2. Hoogte 18-23 m, met een diameter van 0,6-1,2 m.3. Niet bekend. |
Aanvoer | Gekantrecht hout, triplex en halffabrikaten. |
Houtbeschrijving | Hoewel hier drie soorten hemlock worden genoemd, kunnen deze voor de meeste toepassingen zonder bezwaar door elkaar worden gebruikt. In het algemeen wordt western hemlock wat hoger gewaarderd dan eastern hemlock. In de handel komt hoofdzakelijk western hemlock voor, waarvan de draad meestal recht is en gemiddeld smallere groeiringen heeft en wat minder splinterig is dan eastern hemlock. De kleur varieert van witachtig tot licht geelbruin, soms met een wat rossige tint. Tussen kernhout en spint is geen duidelijk kleurverschil waar te nemen. Het hout bevat geen harsgangen. Het donkere laathout, dat gewoonlijk een roodachtige kleur heeft, veroorzaakt een groeiringpatroon op de langsvlakken, maar dit is minder opvallend dan bij douglas. In hemlock komen soms van nature kleine witte vlekjes voor (white specks). Hemlock is een houtsoort die snel water opneemt. Hiermee dient terdege rekening te worden gehouden bij toepassing in de gevel. |
Houtsoort | naaldhout |
OREGON - REDWOOD CALIFORNIAN
OREGON - REDWOOD CALIFORNIAN
Andere namen | Redwood, coast redwood, humboldt redwood, vavona (wortelhout) (Verenigde Staten), sequoia (Groot-Brittannië). |
Botanische naam | Sequoia sempervirens (D. Don.) Endl. |
Familie | Taxodiaceae. |
Groeigebied | Westelijk Noord-Amerika (Californië en Oregon). |
Boombeschrijving | Hoogte 60-90 m. De grootst bekende Californian redwood-boom is 115 m hoog met een diameter van 6,1 m en een leeftijd van 2200 jaar en is daarmee één van de hoogste bomen ter wereld. De rechte cilindrische takvrije stam is doorgaans 30-45 m lang met een diameter van 1,8-3,5 m. Wortelaanlopen komen voor bij zeer oude bomen, die 4000-5000 duizend jaar oud kunnen worden. Een diameter van 8,5 m aan de grond is gerapporteerd. Afhankelijk van de groeiomstandigheden produceren de bomen licht en zwaar hout, waarvan de mechanische eigenschappen uiteenlopen. |
Aanvoer | Gekantrecht hout en gevingerlast gelamineerd hout. Tegenwoordig staan veel redwoodbossen in beschermde parken, waardoor de aanvoer sterk is teruggelopen. Er zijn ook aanplanten waaruit hout wordt geleverd. |
Houtbeschrijving | Vers redwoodkernhout is lichtrood en wordt aan het licht blootgesteld roodbruin. Het spint is smal en witachtig. Californian redwood-wortelhout wordt vavona wortelhout genoemd. Vavona-wortelhout is fraai getekend en wordt tot fineer gesneden. |
Houtsoort | naaldhout |
PITCH PINE
PITCH PINE
Andere namen | Pitchpin, aste, Caribbean pine, pinavete, pino, Honduras pitch pine, Nicaragua pine, ocote pine, ocote chino, oocarpa pine, pino prieto, slash pine (Mexico, Guatemala, Honduras, Nicaragua), Yellow pine (Verenigde Staten), Amerikaans grenen. |
Botanische naam | Pinus caribaea Mor., P. oocarpa Schiede ex Schltdl. |
Familie | Pinaceae |
Groeigebied | Midden-Amerika (het wordt daar ook aangeplant) en Mexico. |
Boombeschrijving | Hoogte gemiddeld 30 m. De 10-20 m lange, takvrije stam heeft een diameter van 0,7-1,0 m, slechts zelden groter. |
Aanvoer | Gekantrecht hout. |
Houtbeschrijving | Het kernhout is zeer harsrijk en is in verse toestand lichtbruin. Onder invloed van licht en lucht wordt het geelbruin tot roodbruin. Het lichtgele spint is ongeveer 50 mm breed. Bij wat zwaarder hout heeft het kernhout een sterke hars- of terpentijngeur. Door het contrast tussen vroeg- en laathout ontstaat op kwartiers gezaagd hout een streeptekening, terwijl dosse gezaagd hout een duidelijke vlamtekening vertoont. Het kernhout verspreidt een sterke hars- of terpentijngeur. Zwaar harsrijk hout voelt uitgesproken vettig aan. IJzer in contact met pitch pine corrodeert. |
Houtsoort | naaldhout |
VUREN
VUREN
Andere namen | Archangel, Duits, Fins, Inlands, Middeneuropees, Noors, Onega, Oostenrijks, Russisch, Zweeds vuren, gewone spar, fijnspar (Nederland), epicéa, vuren (België), Fichte, Rottanne, Haselfichte (Duitsland), kuusi (Finland), epicéa, sapin blanc (Frankrijk), european spruce, whitewood, white deal (Groot-Brittannië), abete rosso, picea (Italië), omorika (Joegoslavië), gran (Scandinavië). |
Botanische naam | Picea abies (L.) Karst (= P. excelsa L.)., P. spec.div.. |
Familie | Pinaceae. |
Groeigebied | Europa, Noord-Azië. |
Boombeschrijving | Hoogte gemiddeld 35 m. De rechte cilindervormige takvrije stam is ongeveer 20 m lang en heeft een diameter van 0,6-1,2(-1,8) m. De naam van de boom, in Nederland fijnspar genaamd, wijkt duidelijk af van de naam van het hout. De fijnspar is een bekende boom vanwege het feit dat de jonge bomen als kerstboom worden gebruikt. In het Roemeense Karpatengebergte worden boomhoogten van 60 m bereikt, waarbij de doorsnede 1,8 m kan zijn. |
Aanvoer | Gekantrecht. Doordat vuren in Nederland en andere landen een belangrijke, veel aangevoerde houtsoort voor de bouw is, zijn, behalve voor rondhout, de handelsafmetingen voor het uit Noord- en Midden-Europa geïmporteerde hout genormaliseerd. In het Midden-Europees vuren bevindt zich meestal een klein percentage dennen (Abies alba Mill.). Inlands vuren wordt voornamelijk als rondhout en gekantrecht hout op de markt gebracht. |
Houtbeschrijving | Er is geen kleurverschil tussen kernhout en spint. Bij pas geschaafd hout is de kleur bijna wit tot bleek geelbruin, na langdurige blootstelling aan licht en lucht wordt het geelbruin. Evenals de andere naaldhoutsoorten uit de gematigde luchtstreken vertoont vuren een duidelijk kleurverschil tussen het lichte vroeghout en het donkerdere laathout. Op kwartiers gezaagd hout geeft dit een streeptekening en op dosse gezaagd hout een vlamtekening te zien. Vuren is harshoudend, maar de opvallende harsgeur zoals die bij grenen voorkomt, ontbreekt. In vuren komen zogenaamde harszakken voor, ruimtes in het hout gevuld met hars, dat na openzagen eruit kan lopen. Soms worden in vuren smalle donkerder (rood) gekleurde banen aangetroffen. Dit komt door de aanwezigheid van drukhout (reactiehout), dat als een natuurlijk gebrek moet worden gezien. Vuren met drukhout is brosser en heeft een grotere krimp (vooral lengtekrimp) dan normaal hout. Vuren komt voor in zeer uiteenlopende groeigebieden met zeer verschillende klimatologische omstandigheden. Als gevolg hiervan treedt er een grote variatie op in groeiringbreedte, volumieke massa, fijnheid van de cellen en aantal en grootte van de kwasten. Op uiterlijke kenmerken zijn vuren en dennen moeilijk van elkaar te onderscheiden. De structuur van dennen is meestal wat grover dan van het Noord-Europese vuren. In tegenstelling tot het geslacht Picea (vuren) bevat het geslacht Abies (dennen) geen harsgangen. Harsgangen zijn op een met een scherp mes aangesneden kops vlak met een 10x vergrotende loep goed waarneembaar. |
Houtsoort | naaldhout |
RADIATA PINE
RADIATA PINE
Andere namen | Insignis pine, insignis of radiata pine (Nieuw-Zeeland en Australië), Monterey pine (Verenigde Staten), Chilean pine, pino insigne (Chili). |
Botanische naam | Pinus radiata D. Don. (= P. insignis Douglas ex Loudon). |
Familie | Pinaceae. |
Groeigebied | Aangeplant in Australië, Chili, Midden-Amerika, Nieuw-Zeeland, Spanje, Zuid-Afrika. Het natuurlijke groeigebied beperkt zich tot een smalle strook aan de zuidkust van Californië. |
Boombeschrijving | In het natuurlijke verspreidingsgebied bereikt radiata pine een hoogte van 20-35(-50) m, en diameters van 0,6-0,9(-1,5) m op een leeftijd van slechts 150 jaar. De groeisnelheid bedraagt tot 2 m per jaar. In de aangeplante gebieden bereikt de zeer snelle groeier afhankelijk van de groeiomstandigheden een hoogte van 24-27 m in 20 jaar. De omlooptijd voor zaaghout is 20-25 jaar, diameter 0,4-0,5 m, lengte takvrije stam (indien regelmatig wordt gesnoeid) 4-12 m. |
Aanvoer | Zaaghout, gekantrecht hout, en halffabrikaten. |
Houtbeschrijving | Deze houtbeschrijving geldt voor hout afkomstig van plantages op het zuidelijk halfrond. Het kernhout is lichtbruin tot rozebruin, het spint is zeer breed en crèmekleurig tot lichtgeel. Radiata pine heeft net als Europees grenen de karakteristieke grote kwasten. Het contrast in kleur tussen het vroeg- en laathout in de meestal brede groeiringen (tot 15 mm breed in de kern), is veel minder opvallend dan bijvoorbeeld in Noord-Europees grenen. Harskanalen zijn op het langsvlak zichtbaar als fijne bruine lijntjes. Radiata pine heeft een lichte harsgeur. |
Houtsoort | naaldhout |